Sunday, August 27, 2006

China XVIII: Op bezoek bij Dr. Ho

Niets vermoedend stapten we in Baisha uit. Totdat Kublai Kahn het dik achthonderd jaar geleden bij China inlijfde was Baisha de hoofdstad van het Naxi koninkrijk. Nu is het een onooglijk boerendorp, waar de was nog bij de pomp wordt gedaan. We hadden Baisha op de kaart aangewezen toen we de taxi huurden onder het mom van we-zien-wel-waar-we-uitkomen. Dat Baisha in bijna alle reisgidsen kort genoemd werd wisten we niet.
Dr. Ho stond ons midden op de dorpsweg op te wachten toen we uitstapten. Alsof hij wist dat wij zouden komen. Dr. Ho is zeker 80-plus jaren oud, en heeft een karakerstiek Chinees uiterlijk, inclusief de paar grijze sprieten onder aan zijn kin. Trots wees hij op de op hardboard geplakte kranten- en tijdschriftartikelen langs de kant van de weg. De artikelen spreken van Dr. Ho als the most admired man in the world. Dr. Ho is kruidendokter, en weet allerlei ziekten te genezen, zelfs sommige vormen van kanker.
Binnengekomen voert de zoon van Dr. Ho het hoogste woord, terwijl Dr. Ho een kruidenthee schenkt. De hele 'wachtkamer' hangt vol met artikelen en boeken over Dr. Ho. De Universiteit van Manchester heeft zelfs een film gemaakt over Dr. Ho. En dan de visitekaartjes van de bezoekers; er waren er zeker vijftig van Koning Aap bij.
Toen we er tussen uit wilden knijpen, riep Dr. Ho ons nog even snel zijn 'spreekkamer' binnen. Dat was een soort van opslagruimte met een enorme hoeveelheid rode en blauwe emmers opgestapeld in stellingkasten en op de grond, vermoedelijk vol met kruiden van de nabijgelegen landerijen en berghellingen. Hij vouwde daarvan iets in stuk papier. Of we ons gezond voelden, drie keer daags een kop thee zou wonderen verrichten. Het leek ons niet nodig, we voelden ons prima. Het kon Dr. Ho niet deren, met een glimlach op zijn gezicht zwaaide hij ons na. Dat we bij zijn buurman, the most popular fallow [sic] in town, zouden eten, wisten we toen nog niet. Een prettig gestoord dorp, Baisha.

Wednesday, August 23, 2006

China XVII: Massatoerisme

Er wonen nogal wat Chinezen in China. Toerisme is daarom altijd massa-toerisme. Ga maar na. Chinezen reizen vrijwel uitsluitend in groepen. Vaak hobbelen ze met zijn allen achter een gids met vlag aan. Die brengt de groep, meestal allemaal met dezelfde rode, gele of witte pet op het hoofd, van bezienswaardigheid naar bezienswaardigheid. Daar aangekomen worden er foto’s gemaakt, van de vakantiegangers wel te verstaan, de bezienswaardigheid verdwijnt naar de achtergrond. En tussendoor wordt er gegeten en gewinkeld. Zonder souvenirs en andere prullaria is de vakantie voor een Chinees niet compleet. Ik weet het, het zijn stereotypen, maar echt ver bezijden de waarheid is het niet.

Als iets, een stadje, een pagode of een landschap, een bezienswaardigheid wordt, dan is het dus meteen druk, heel druk. Zelfs al kan (simpelweg onvoldoende geld) of mag de overgrote meerderheid van de Chinezen niet reizen en er daarom verhoudinggewijs maar een paar Chinezen zijn die iets willen zien, dan nog leidt dat onvermijdelijk tot tientallen bussen en drommen mensen. Rugzakkers, vooral van die Lonely Planet reizigers uit het westen, lijken dat maar moeilijk te kunnen accepteren. Regelmatig hebben we ze horen klagen over de te grote hoeveelheid toeristen en de te hoge prijzen. Ze zijn op zoek naar een onbedorven en authentiek China, maar realiseren zich niet dat dat in elk geval sinds Mao’s Culturele Revolutie niet meer bestaat. Het kan geen reden zijn niet te gaan. Parijs stelt ook niet teleur omdat het te toeristisch of te duur is. Er zijn overigens ook plaatsen die de Chinezen nog niet ontdekt hebben. Die zijn minder toeristisch maar zeker niet minder fraai of interessant (en ook die staan vaak in de Lonely Planet, maar dan maar met een enkele zin). Je moet wel iets beter je best doen om er te komen (of gewoon geluk hebben), maar vaak is dat een deel van het plezier. Daarover een andere keer, hier nu eerst de toeristische toppers van Yunnan, in de volgorde waarin we ze bezocht hebben.Eerst het Stone Forrest bij Kunming. Ooit was daar een zee, waarvan het kalksteen-bezinksel door miljoenen jaren erosie omgevormd is tot talrijke grillige losstaande rostpartijen met hoge pieken, pilaren, kieren en spleten. Zeer spectaculair, en inderdaad, het lijkt wel een stenen bos. Het Stone Forrest zelf, want ook tot ver in de wijde omgeving staan de ‘menhirs’ her en der verspreid in de velden, is omgevormd tot een soort van park. De natuur is er volledig gedomesticeerd, zoals Chinezen dat graag zien.De tweede topattractie is het ommuurde stadje (nou ja, aan een kant van het stadje staat de muur inmiddels weer overeind, aan de rest wordt druk gewerkt) Dali. Dali is naast het stadsgezicht vooral bekend om haar drie pagodes. Een pagode is een toren uit verschillende lagen dat vaak deel uitmaakt van een boedhistisch tempel- of kloostercomplex. Het klooster is in Dali al lang verdwenen, wat rest zijn de drie ranke pagode’s.En dan Lijiang. Dat is een oud stadje dat op de werelderfgoedlijst van de UNESCO staat. En dat maakt het populair onder Chinezen. Massatoerisme dus. In Lijiang wonen van oudsher de Naxi. De oude kern (naast de oude is er ook een veel grotere nieuwe stad, het bestaat nog geen 50 jaar, maar er is mischien geen beter plek als je op zoek bent naar het authentieke China) is een doolhof met kris-kras door elkaar slingerende straatjes en steegjes. De laatste jaren is Lijiang twee rampen overkomen. Eerst een aardbeving, en daarna de wederopbouw (nog steeds gaande). Een wederopbouw is natuurlijk op zich zelf absoluut geen ramp, maar het gebeurde met het oog op het toerisme. Daardoor is nu bijna elk huis of courtyard een souvenirswinkel (met thee, handgeverfde t-shirts, sierraden, linoleumsnijwerken, leren tassen, blokfluiten), hotel of restaurant. Een waar paradijs voor de Chinese toerist. En eerlijk is eerlijk, het is een prachtig stadje met een kenmerkende sfeer, ondanks het toerisme. En toch, het reusachtige Mao-beeld in de nieuwe stad is minstens zo intrigerend.Ten slotte, en nog verder noordwaarts in het Tibetaanse deel van Yunnan ligt Zhongdian. Tegenwoordig heet het officieel Shangri-la, het verloren paradijs. Zhongdian hoort eigenlijk niet in dit rijtje thuis. Het kent nu nog geen massatoerisme. Maar lang zal dat niet meer duren. Nog geen vier jaar geleden was de oude stad nog een gewoon Tibetaans boerendorp, en nu wordt het langzaam herbouwd tot een soort Lijiang, inclusief de souvenirswinkels. Gestimuleerd door de lokale overheid, die zorgt voor een gunstige lening bij de bank voor het opknappen van het huis of boerderij, en gedreven door de mogelijkheid snel veel geld te verdienen aan het toerisme, kiezen vrijwel alle bewoners ervoor hun huis om te bouwen tot een rijk met houtsnijwerk versierde souvenirswinkel. Hoe dan ook, niet de oude stad, maar het Songzanlin klooster of lamasery is de trekpleister van Zhongdian. Dit Tibetaanse klooster kent zo’n 700 monniken. De Dalai Lama zou hier eigenlijk de ‘baas’ moeten zijn, maar dat laat Beijing niet toe. Je vindt er daarom alleen portretten van de Pancha Lama, niet van de Dalai Lama.

Monday, August 21, 2006

IJspret

Het is zondag en wederom een warme dag in Hong Kong. Het fraaie heldere weer van de laatste dagen is verdreven door een bedompte, vieze, grauwe nevel. Wij doen vandaag wat de meeste Hongkongnezen op zondagen doen. We gaan naar een winkelcentrum, naar Cityplaza in Taikoo Shing aan de andere kant van Hong Kong Island.

Cityplaza is erin geslaagd ons naar zich toe te trekken met een tentoonstelling van ijssculpturen gemaakt door 22 ijshakkers uit Harbin. Harbin ligt in Noord-China en is befaamd om zijn winterfestival. Ieder jaar, wanneer het kwik er ver onder het vriespunt daalt, verrijzen in de stad gigantische bouwwerken en beelden van ijs. Het idee om in de heetste zomermaanden beelden van ijs naar voorbeeld van Harbin neer te zetten in Hong Kong is zo absurd, dat we dat wel eens wilden zien.

De tentoonstelling staat opgesteld in een vrieskist ter grootte van een kleine gymzaal. We staan een klein uurtje in de rij voor we naar binnen mogen. De grote drukte zou later op de dag nog komen. Met lange broeken, dichte schoenen en in dikke winterjasssen, aangeboden door de organisatoren, gaan we naar binnen. Naast klassieke Chinese taferelen als een pagoda, een Chinese dame, en een verbeelding van de verboden stad, staan er ook mooi uitgehouwen ijsberen, een slee met rendieren en een iglo uit ijs. Het hoogtepunt van de tentoonstelling is een 14 meter lange ijsglijbaan, waarop je met hoge snelheid de uitgang bereikt.

Door de beperkte ruimte mist de tentoonstelling de grootsheid van het festival in Harbin. De kleine schaal weerhoudt de inwoners van Hong Kong er echter niet van om met drommen tegelijk op de sculpturen af te komen. Zo vaak krijgen ze niet de kans om een vriestemperatuur te ervaren.

Na de tentoonstelling is de ijspret nog niet voorbij. Een paar verdiepingen lager ligt in het enorme winkelcentrum een heuse ijsbaan, zomer en winter geopend. Met kunstschaatsen aan onze voeten rijden we bijna twee uur lang rondjes. Vooral Sofie was niet te stoppen. Na een half uurtje oefenen kon ze zonder hulp de rondjes maken.

Voor de eerste keer in mijn leven besteedde ik een volle dag in een winkelcentrum. Het is waarschijnlijk ook de laatste keer. De Hong Kong lifestyle heeft me nog steeds niet gegrepen.

Tuesday, August 15, 2006

China XVI: Op bezoek bij de tandarts

Deze is voor de liefhebbers. De gezondheidszorg in China is erg duur, te duur voor de meeste Chinezen. Een tandartsbezoek is daarom een luxe. Gelukkig is er de markt, zoals hier in Dali.
Enig ontzag voor de tandarts is overigens wel op zijn plaats; met zulk gereedschap kan het niet eenvoudig zijn een tand te trekken. Maar het medeleven gaat toch vooral uit naar de arme patiënt. Een geluk voor hem is dat de tandarts een aardig voorraadje tanden en kiezen in de aanbieding blijkt te hebben. Met een lege mond naar huis hoeft de patiënt dus niet.

China XV: Een dood varken

We hebben een varken doodgereden, nou ja, Shin dan, onze gids en chauffeur voor vier dagen. Het gebeurde op een tocht door Dechin county, het noordelijkste deel van Yunnan, tegen de grens met Tibet. Geasfalteerde wegen kennen ze in Dechin nog maar sinds een paar jaar, en zelfs nu zijn grote stukken weg onverhard of moeilijk berijdbaar doordat er regelmatig gesteente en rotsen van de berghellingen vallen. De weg slingert in Dechin county op grote hoogte door de bergen en langs rivieren en ravijnen. Het is adembenemend spectaculair; bergpassen boven 4000m hoogte (zie ook foto China XIV: Yunnan) of langs een ravijn van meer dan 1500m diep. Helaas ontstegen Shin’s stuurmanskunsten die van de gemiddelde chinese chauffeur niet. In China heeft de grote meerderheid van automobilisten hoogstens een paar jaar rijervaring. Chinezen rijden een auto zoals Amsterdammers fietsen (inclusief het negeren van een rood stoplicht). Shin reed niet zozeer roekeloos, maar ongecontroleerd met weinig respect voor de andere weggebruikers.

In Dechin county zijn dat overigens niet zozeer automobilisten. Soms kwamen ons in een uur maar twee of drie auto's tegemoet rijden. De meeste boeren hebben (nog?) geen auto of andere vorm van gemotoriseerd vervoer. Vrijwel alles gaat te voet; met de hele familie naar de markt in een naburig dorp bijvoorbeeld, of het uitlaten van vee. De grootste groep weggebruikers in Dechin zijn daarom koeien en varkens. Een van die varkens reden we aan.

Shin reed ons door Dechin county in een soort van witte A-team bus. Het was een voormalige politiebus die voor geldtransporten werd gebruikt. De ramen waren van kogelvrij glas. De bestuurder van de bus zit hoog boven de weg, zo hoog dat het onmogelijk is te zien wat er zich vlak voor de auto afspeelt. Da’s gevaarlijk, zeker als je, zoals Shin, zo laat mogelijk remt. Een boer met zijn dochters joeg zijn varkens de schuur uit de straat op. Een van de varkens stak voor de bus de weg over, maar liep terug. Het krijsde en was dood.De Yi, een van de minderheidsgroeperingen in Yunnan, zijn niet erg geliefd. Het verhaal gaat dat toen een chauffeur een haan dood reed, er een oploop ontstond. Geïntimideerd door zoveel dorpelingen betaalde de chauffeur maar liefst 350 Yuan (35 Euro) aan de boer. Daar bleef het niet bij. Op de terugweg door het dorp later dezelfde week, werd de chauffeur door de dorpelingen opnieuw aangehouden. De hen was van verdriet gestorven, en nu ging het ook met de kuikens niet goed. De chauffeur werd gedwongen 1000 Yuan te betalen.Shin mocht daarom niet klagen. Na een klein half uur onderhandelen betaalde hij de boer ‘maar’ 300 Yuan. Shin leek een zachtaardige iemand, maar aangedaan door de dood van het varken was hij zeker niet. Wat hem deerde was het geld. Ook speet het hem dat hij het varken niet meegenomen had.

Wij waren blij dat het maar een varken was. Het had ook een kind kunnen zijn. Hoe dan ook, het meest eigenaardige (in onze ogen) is dat dit soort zaken onderling wordt afgehandeld. Een functionerend onfhankelijk rechtssysteem zoals Nederland of Hong Kong dat kennen, is er niet in China. De sterkste of handigste persoon trekt aan het langste eind. Dat geldt niet alleen voor dit soort kleine gebeurtenissen, maar ook bij onteigening van land of huizen.

Kunming, de hoofdstad van Yunnan, moderniseert zichzelf. Oude stadswijken worden afgebroken en maken plaats voor nieuwe kantoor-, winkel- en woontorens. De binnenstad hangt vol met leuzen als “Civilization renew, the city prospers”. Eerst wordt een oude wijk ommuurd, en dan begint de afbraak. Niet alle bewoners lijken mee te werken. Regelmatig zagen we tussen het puin huizen bewoond die nog maar half overeind stonden. Het zijn de bewoners die verzet bieden en zolang mogelijk blijven wonen (kijk je goed [dubbelclick] dan zie je de was hangen). Het gaat hoogstwaarschijnlijk om mensen die voor een habbekrats door projectontwikkelaars of lokale overheid uitgekocht worden. Onvoldoende voor een nieuw onderkomen in een van de buitenwijken. In Hong Kong lezen we dit wekelijks in de krant. Een beroep op de rechter haalt bijna nooit iets uit. Bestuurders maken niet alleen de wetten, ze hebben ook een grote invloed bij de controle op de naleving van die wetten. De machtelozen staan met lege handen.

Sunday, August 13, 2006

China XIV: Yunnan

In het zuidwesten van China ligt Yunnan, boven Vietnam en naast Birma. In het noorden grenst Yunnan aan Tibet. De uitlopers van de Himalaya's met toppen van meer dan zes kilometer hoog strekken zich uit tot in Yunnan. Zelfs de dalen liggen in Yunnan meer dan twee kilometer boven zeeniveau. Het zijn vaak wijdse graslanden waar yaks en paarden grazen, soms is er een reusachtig meer. De dorpen en (toeristische) stadjes van Yunnan worden bewoond door verschillende bevolkingsgroepen; Han-Chinezen natuurlijk, maar ook minderheden als de Bai, Naxi, Yi en Tibetanen. De foto’s geven alvast een eerste indruk, later de verhalen en meer foto’s.