Wednesday, March 29, 2006

De was drogen

Eigenlijk moet ik me natuurlijk met mijn eigen zaken bemoeien. Hier in huis schrijft Carianne over de was, niet ik. Omdat haar boek (of is het een schrift?) er nog niet is, doe ik toch maar een paar regels.De was dus. Of eigenlijk het drogen van de was. In een subtropisch klimaat als dat van Hong Kong valt dat lang niet altijd mee. Vooral niet in deze tijd van het jaar. Steeds vaker krijgt de warme monsoon wind uit het zuiden de overhand. En omdat het zeewater nog relatief koel is (een graad of twintig, schat ik), betekent dat een erg hoge luchtvochtigheid (95% is geen uitzondering). Het regent niet, en toch wordt alles nat en klam. De krant bijvoorbeeld, of het beddegoed. Ook de was droogt langzaam en slecht. De kleren gaan er naar ruiken. Dat merk je in een volle opeengepakte bus. Muf of klam, ik weet niet hoe je het noemt.

Wat te doen? Van oudsher hangt men de was in Hong Kong aan bamboestokken uit het raam. Maar dat brengt nu geen uitkomst. Al het klamme komt van buiten. Bovendien nemen mensen steeds vaker aanstoot aan was die buiten hangt. Het hoort schijnbaar niet. En dus gebeurt het steeds minder vaak; hoewel in Western District (zie Hong Kong in zwart wit hieronder) staken vorige weekend op nogal wat plekken de bamboestokken uit het raam. Maar ja, de mensen wonen daar klein in na-oorlogse bouw, en hebben het waarschijnlijk niet breed. Bij mooi droog en heet weer, overigens, zoals dat heel nu en dan in de zomer is, wordt overal in Hong Kong het beddegoed buiten over hekken en balustrades gehangen. Schijnbaar om het eens goed op te frissen. Ook bij ons in de wijk.

Binnen drogen dus, met de ramen dicht. Doe je verder niets dan gaat dat langzaam en dus stinken. Een wasdroger brengt uitkomst, als je geld en ruimte hebt tenminste. Wij gebruiken daarom een vochtslurper, of dehumidifier. De deuren van de logeerkamer, alias drooghok, dicht, en slurpen maar. In een nacht haalt het apparaat ongeveer een liter vocht uit de lucht, en in een dag is de was droog. De was stinkt nauwelijks. Wij ruiken het tenminste niet.

Sunday, March 19, 2006

Hong Kong in zwart wit

Sun Yat-sen was een boerenzoon uit de provincie Guandong (Canton). Hij minachtte traditionele Chinese geloof en gewoonten. China vond hij een achterlijk land, en na een afgodsbeeld vernield te hebben vluchtte hij op 17-jarige leeftijd naar Hong Kong. Dat was in 1883. In Hong Kong studeerde hij Engels en medicijnen op de Hong Kong College of Medicine for Chinese, de voorloper van de Universiteit van Hong Kong (HKU, waar ik werk). Sun Yat-sen was revolutionair en speelde een belangrijke rol bij de omverwerping van de Qing Dynastie. In 1912 werd hij zelfs de eerste president van de Republiek China. Lang hield hij dat overigens niet vol. De Chinezen zien in Sun Yat-sen een soort vader des vaderlands. Dat geldt voor het mainland, waar hij als een voorloper van Mao’s communistische revolutie wordt gezien, maar ook in Taiwan, waar ze hem beschouwen als de grondlegger van de nationalistische Kuomintang.

Ook in Hong Kong is Sun Yat-sen populair. Mij is het niet helemaal duidelijk wat Sun Yat-sen in zijn Hong Kong-periode gedaan heeft. Waarschijnlijk is dat hij in theehuizen heel wat afgeouwehoerd heeft met zijn vrienden -en latere mede-revolutionairen- over hoe het anders en beter kon in China, en zelfs concrete plannen voor het afzetten van de keizer maakte. Hong Kong is daar trots op en dus is er een Sun Yat-sen historical trail uitgezet in Central en Western Districts.

De route verbindt dertien locaties die iets met Sun Yat-sen te maken hebben. Bronzen stoeptegels brengen je van de ene naar de andere locatie (Een perfect idee, voor Sofie en Marijke was het net een speurtocht). De locaties zijn herkenbaar aan een prachtig rood paneel met informatie. Meestal staat er zoiets als “Original site of ...”. Typerender kan het niet. Het Hong Kong van een eeuw terug is niet meer. De stad van toen, want dat was het al, hoewel natuurlijk een stuk kleiner, is volledig herbouwd. Het enige oorspronkelijke dat langs de Sun Yat-sen route nog terug te vinden is is een aantal afgesleten traptreden waar Sun Yat-sen en zijn vrienden over gelopen zouden hebben. Voor de rest; allemaal weg. Maar ja, Sun Yat-sen was meer dan honderd jaar geleden, en Hong Kong is een dynamische stad.

Voor mijn verjaardag kreeg ik een prachtig boek Hedda Morrison’s Hong Kong. Het staat barstensvol zwart-wit foto’s van het Hong Kong van vlak na de Tweede Wereldoorlog. Morrison fotografeerde ondermeer de koloniale gebouwen en pakhuizen in Central. Dat was zestig jaar terug. De meesten van die gebouwen zijn weg. Nu staan er bankkantoren en shopping malls, stuk voor stuk enorme wolkenkrabbers. Na de oorlog stond er maar een zo’n toren, de Bank of China, ongeveer 15 verdiepingen hoog. Nu is het een kleintje. Wat rest van dat oude Hong Kong zijn plaquettes waaruit valt af te leiden, dat vooral in de begin jaren tachtig veel ouds plaats moest maken voor de moderne wolkenkrabbers. De sloop was niet een afrekening met een koloniaal verleden, de Engelsen waren nog de baas. Monumentenzorg stelt in Hong Kong gewoon weinig tot niets voor. Ik denk dat het voor de meeste Hongkongnezen een simpel rekensommetje is; afbreken, en iets nieuws bouwen levert meer geld op.Hedda Morrison’s Hong Kong maakt onmiskenbaar duidelijk hoe de stad is opgerukt. Rijstvelden, waterbuffels, vissersnomaden; het is allemaal verdwenen. Wij wonen op het dichtst bevolkte eiland ter wereld –volgens het Guiness Book of Records tenminste. Zestig jaar geleden was het een klein dorpje, Ap Lei Chau, met wat groente- en rijstveldjes. Er werd wat geld (bij-)verdient met diensten voor vissers uit de haven van Aberdeen, aan de andere kant van het water. En nu? Het is onherkenbaar verandert. De foto’s van oud Hong Kong zijn van Morrison, die van nieuw Hong Kong zijn de onze. De oude komen uit het boek, en zijn ‘geleend’ van de bijbehorende website (klik hier, of via de link in de sidebar). Het aantal wolkenkrabbers nu is misschien groter dan het aantal woninkjes toen. De foto’s hieronder zijn van Magazine Island, ‘achter’ onze flat. Ik maakte de foto vandaag vanuit onze flat in de entreehal bij de liften. Morrison maakte de foto op bijna de zelfde plek, op het uiterste (lege) puntje van Ap Lei Chau. Lamma Island ligt links op de foto, en op de achtergrond de toppen van Lantau Island. Op mijn foto geen Lantau. En dat lijkt me het meest schrijnende verlies voor Hong Kong; die kraakheldere schone lucht van toen...

Wednesday, March 15, 2006

Een inburgeringtest

Ik scoorde een acht op de Nationale Inburgering Test (http://www.teleac.nl/nationaleinburgeringtest/). Ik kan blijkbaar terug naar Nederland. Hoe zit het na een dik jaar met mijn inburgering in Hong Kong? De taal spreek ik in ieder geval niet, maar ben ik op de hoogte van de culturele regels en gebruiken? Laten we eens kijken.

Ze waren met z’n tienen. Tien kleine meisjes op het verjaardagsfeestje van Sofie. Jongens wilde Sofie niet uitnodigen. We hielden ons aan een oude Nederlandse traditie en hielden het feestje thuis. Een zoetsappig uitgesproken ‘How sweet’, was de reactie van een van de moeders daarop. Ouders en helpers, die in Hong Kong nooit ver van de kinderen te vinden zijn en hun kroost op ieder feestje begeleiden, wisten we buiten de deur te houden.

Na wat chips en sap begonnen we een foodhunt. De kinderen volgden via paarse linten een route door de wijk. Onderweg vonden ze afbeeldingen van ingrediënten voor een maaltijd en versierden ze een koksmuts. Dankzij het ontbreken van bemoeizuchtige begeleiders was het hun speurtocht en hun creatieve werk. Aan het einde van de route was duidelijk wat we gingen maken: pizza.Onder verbaasde blikken trokken John en ik met tien met koksmuts getooide kinderen door de supermarkt om alle ingrediënten in te slaan. Het plan om de meisjes zelf te laten koken ging niet door. Ze gingen liever met John een ijsje eten en daarna door na de speeltuin. Ik ging snel naar huis om de pizza’s te maken. Na de pizza, de verjaardagstaart en nog wat speeltijd kwamen de moeders en helpers de kinderen weer ophalen.

Met ons kinderfeestje hielden we ons niet aan de Hongkongnese gebruiken. Feestjes houd je niet thuis en niet in de openbare ruimten van de wijk waarin je woont. Kinderfeesten vier je in een clubhuis, een restaurant, of een ruimte die er speciaal voor is uitgerust. Met de uitnodigingen ben je niet te zuinig. Beter wat extra kinderen die je eigenlijk niet kent op je feest, dan een klein feestje. Is zo’n feestje te duur, of vind je het te veel werk, dan geef je gewoon geen feest. Ouders en helpers van kinderen stuur je niet weg, maar maak je onderdeel van het feest. Met een hapje en drankje hoop je dat ouders met elkaar in gesprek raken. Helpers zoeken elkaar wel op. Vooral met het wegsturen van de begeleiders van de kinderen zorgden we voor verwarring. In het winkelcentrum en in de speeltuin spraken onbekenden de meisjes zo nu en dan aan. ‘Where is your auntie’, klonk het bezorgd. Met enig wantrouwen keken ze toe hoe John de kinderen bijeen riep voor vertrek en hen demonstratief telde. Kleine kinderen lopen in Hong Kong nooit in groepen over straat. Zeker niet zonder de begeleiding van veel ouders of helpers (aunties) en al helemaal niet onder de begeleiding van slechts één vader.
Ik ben redelijk op de hoogte van de omgangsvormen in Hong Kong en de verwachtingen in het leven van alledag. Als Hong Kong een inburgeringtest zou kennen, zou ik de vragen, mits in het Engels gesteld, waarschijnlijk afdoende kunnen beantwoorden. Onze voor Hongkongnese begrippen originele vorm van Sofie’s verjaardagsfeestje kwam echter niet voort uit onwetendheid. Het was onze manier om tien kinderen een leuke middag te laten beleven. Ingeburgerd of niet (let even op de kleur van de kinderen), dat doel hebben wij bereikt.

Monday, March 13, 2006

Macau dus

Twee weken geleden is het al weer, onze trip naar Macau. Macau is met de hoovercraft een klein uur varen van Hong Kong. Macau is net als Hong Kong een voormalige kolonie, maar hoort sinds een jaar of tien weer bij China. Het heeft ook een soort status aparte; net als Hong Kong doen ze er aan ‘Een land, twee systemen’. Het hoort bij China, maar mag tot op zekere hoogte zijn eigen politiek voeren (zie Casino dollars naar universiteit, november 2005). Ooit was Macau heel even in het bezit van de Nederlanders, maar die hebben zich laten verjagen door de Portugezen. Een verwaarloosd grasveldje –Victory Garden- herinnert hier nog aan. Daarna waren het dus de Portugezen, en dat is overal merkbaar. Straatnamen, pleinen enzovoort hebben hun Portugese namen behouden. Er zijn talloze rooms-katholieke kerken en kloosters met de buitenmuren in zandgeel. En een aantal huizen en winkels is nog steeds groen of roze geverfd. Heel veel huizen hebben balkonnetjes met gietijzeren hekken; iets dat in Hong Kong al lang verdwenen is. Het pronkstuk van Macau is echter de voorpui van een voormalig Jezuïtenklooster die na een brand als enige overeind is blijven staan. Bekijk de foto's van Trip to Macau in de rechter side-bar maar.Macau is veel en veel kleiner dan Hong Kong. Het kent nog geen half miljoen inwoners, en op alle plekken met uitzicht zoals op de pui van het Jezuïtenklooster, het fort, of de heuvel bij de vuurtoren (de eerste in China) is het mainland zichtbaar (zie foto hieronder). Een paar honderd meter is het maar, bijna binnen handbereik. De sfeer in Macau is een vreemde mengeling van zuid-Europees en Chinees. Meteen bij aankomst valt op dat bijna iedereen en altijd, de mannen althans, rookt, net als in het mainland. In de taxi wilde ik de gordel aan doen, maar de chauffeur hield me daar van af; in Macau ‘hoeft’ dat niet. Overigens moet je op je hoede zijn met de taxi; geef je ze de kans dan rijden ze kris kras door de nauwe straatjes een paar kilometer extra. In Hong Kong is ons dat nog niet overkomen. Macau is ook zuid-Europees. Scooters en brommers zijn overal. Een rumoerige chaos. Op de stoep en op de straat geparkeerd (net als de auto’s, voor een Hong Kongnees een vreemd gezicht), en rijdend door rood. Er lopen nonnen.

Het eigenaardigst aan Macau is, dat je daar past merkt hoe Engels de Hongkongnezen zijn. Laat ik maar een paar clichès opsommen. Hongkongnezen zijn rustig, beleefd, een beetje afstandelijk misschien, en wachten netjes in de rij -tenminste als het van ze verwacht wordt. Hongkongnezen respecteren regels, en houden zich eraan. In Macau is dat anders, regels leef je alleen na als iemand er op let. Het is er vrolijke chaos. Een rood licht zegt niets, auto’s zijn overal. De mensen houden er van chorizo-worst.
De casino’s, die allemaal op lange een ingepolderde strook bij elkaar liggen, hebben we overgeslagen. Geen idee wat daar ’s nacht allemaal gebeurt. Het is het imperium van Stanley Ho (zie Casino dollar naar de universiteit) met hotels en andere kitscherige hoogbouw. We hebben het bij het ‘oude’ Macau gelaten. Daar is hoogbouw bijna afwezig. De lucht lijkt er dichter bij dan in Hong Kong. Daar ook zijn de kleine pleintjes met bomen en perken, die Macau tot een aangenaam uitstapje maken. En in Macau wordt 'echte’ koffie geschonken, met een kleine taart voor de liefhebbers...