Thursday, April 27, 2006

China XII: Hete kip

Ping An is beroemd om zijn rijstvelden. De glooiende terrassen tegen de steile hellingen vormen een werkelijk prachtig landschap. Terwijl John en ik genoten van de uitzichten, verdiepten Sofie en Marijke zich in de dieren die we tegenkwamen. Dieren waren er overal. Op de eerste dag schrokken Sofie en Marijke nog van een spinnetje dat plotseling over de tafel liep. Als meisjes uit Hong Kong zijn ze niet zo veel gewend. Maar al snel raakten ze gefascineerd door alles wat er leefde. Ze deden wedstrijdjes met bromvliegen, Brompie won altijd, en bekeken de grote spinnen die aan de andere kant van het hotelraam in hun web zaten. Tijdens wandelingen langs de rijstvelden probeerden ze stugge sprinkhanen te laten springen. Ze gilden als de beestjes omhoog schoten. Ze bekeken de vormen en kleuren van de vlinders en probeerden kikkervisjes te pakken te krijgen die bij elkaar scholen in de ondergelopen rijstveldjes. Af en toe zagen we een salamander. Prachtig gekleurde rupsen zorgden steevast voor paniek. Deze beestjes waren onverwacht snel en kropen graag over schoenen en broeken.

Interessanter nog dan de kleine beestjes in het wild, waren de huisdieren in het dorp. Tijdens een ontdekkingstocht door het dorp vonden Sofie en Marijke een bokje onder een huis op palen en langs ieder pad kwamen we wel een hond tegen. Sofie en Marijke zetten zich over hun vrees voor honden heen, en aaiden dapper de puppies die hen begroetten. De koeien en paarden waren nog iets te bedreigend voor Marijke, maar Sofie is er maar wat trots op dat ze naast een rund durfde te poseren voor een foto. Favoriet bij Marijke waren de eenden, kippen en kuikentjes, die overal tussen de huizen rondscharrelden. Sofie ging iedere ochtend even bij de varkens langs. Ze telde de varkens zorgvuldig, want ze had al snel door dat de kippen en varkens hier zomaar in de pan konden belanden. De bloedsporen in het dorp waren daar het bewijs van. Sofie en Marijke keken dan ook niet vreemd op toen de hotelbaas met twee kippen in zijn hand de keuken in liep. Ze volgden hem en keken zonder afschuw toe hoe hij de arme beesten slachtte. Die avond aten Sofie en Marijke een uitstekende hete kip, met pinda’s.

Wednesday, April 26, 2006

China XI: De rijkste man van Ping An

Mr. Liao Yi-peng is de rijkste man van Ping An. Dat beweert hij althans. Nou ja, de op één na rijkste misschien. Helemaal zeker was hij er niet van. Yi-peng is hotellier. Hij heeft drie guest houses of hotelletjes. Houten bouwels, in een zelfde stijl als de huizen in het dorp (foto boven). Het guest house is geen super-de-luxe; de houten vloeren en wanden maakt het gehorig, de kieren leiden tot tocht, en de wc (in elk geval die op onze kamer) kan geen toiletpapier aan. Dat moest in een klein emmertje. Maar echt primitief is het ook weer niet. In een aantal kamers had Yi-peng een douche met koud en warm water laten installeren. Vijf jaar geleden was hij daarmee de eerste in Ping An, inmiddels heeft elk guest house wel een paar van die kamers. De volgende stap wordt centrale verwarming. Niemand heeft dat nog, en Yi-peng wil voorop blijven lopen.

Het grote geld verdient Yi-peng aan de toeristen in zijn guest houses. 60 Yuan (zo’n 6 Euro) moet er betaald worden voor een twee-persoonskamer, en voor het avondeten en ontbijt betaal je ongeveer het zelfde bedrag. Dat zijn voor Yi-pengs dorpsgenoten astronomische bedragen. Zij proberen dan ook, begrijpelijkerwijs, wat geld bij te verdienen door bijvoorbeeld koffers en luie of te dikke toeristen in een draagstoel door het dorp te sjouwen. Naast hotellier is Yi-peng ook nog ‘boer’. Hij staat natuurlijk niet zelf met zijn enkels in het water. Hij kookt namelijk het eten voor zijn gasten. Zijn rijstvelden worden bewerkt door landarbeiders uit de naburige dorpjes, waar bijna geen toerist komt. Yi-peng wekte de indruk behoorlijk wat rijstvelden te exploiteren, maar toen ik hem vroeg hoeveel mensen voor hem werkten -tien, twintig, vijftig, honderd misschien?- ging hij, zoals Chinezen dat kunnen, een antwoord uit de weg.

Het verrassende is dat Yi-peng naast een beetje Engels, een paar woorden Nederlands spreekt. “Goedemorgen”, “lekker”, “mooi”, “moe”. Dat heeft hij van Herbert geleerd. Herbert was tot voor kort reisleider bij Koning Aap (een reisorganisatie die ‘avontuurlijke’ reizen aanbiedt). Nu woont hij in Yangshuo (zie China VIII, oktober 2005), op een paar uur rijden van Ping An. Hij heeft er een paar oude boerderijen omgebouwd tot hotel. Herbert deed met een groep Nederlanders regelmatig Yi-pengs guest house in Ping An aan. Yi-peng en Herbert raakten bevriend. waarschijnlijk was het Herbert die Yi-peng ‘Nederlandse’ pannenkoeken heeft leren bakken –tot groot genoegen van Sofie en Marijke overigens.

Herbert gaf Yi-peng een boek met foto’s van Nederland. Een prachtig boek, volgens Yi-peng. Hij had het te pronken gelegd in het guest house, maar het was zo mooi dat het binnen een week al verdwenen was. Gestolen door een Chineze toerist, tenminste dat beweert Yi-peng. Hoe dan ook, de houten huizen in Nederland (?) hebben Yi-pengs hart gestolen. Het is zijn grote wens die ooit eens in het echt te zien. Dat wordt een hele onderneming voor Yi-peng, want veel verder dan een uur of twee rijden van Ping An is hij nog nooit geweest, behalve een keer naar Beijing. De eerste stap is het geld sparen voor een vliegticket. En dan moet er toestemming voor de reis gevraagd worden. Yi-peng mag het land niet als toerist uit (dat kan alleen in groepen, en is lang niet voor alle Chinezen toegestaan), en dus moet het onder het mom van een zakenreis. Zijn gezin kan niet mee.De toeristen brengen Ping An welvaart, veel meer dan men ooit met de rijstbouw zou kunnen verdienen. Iedereen probeert daarvan mee te profiteren. Vijftien kilometer dieper het dal in, dik anderhalf uur rijden met de lijnbus (foto), ligt het dorpje Dazai. Net als Ping An omgeven met rijstterassen. Nu is het er nog rustig, maar er werd een nieuwe brede weg aangelegd, en er waren zeker vijf houten guest houses, Ping An-stijl, in aanbouw (foto). Het dorp bereidt zich voor op een invasie van toeristen. En geld. Maar wat als iedereen zich op de toeristen stort, wie doet dan nog het zware werk op de rijstvelden? Toen we van het vliegveld in Guillin naar Ping An reden doorkruisten we een enorm gebied met rijstvelden (geen terrassen zoals in Ping An). De velden stonden onder water, buffels liepen voor de ploeg, en hele families waren rijstplantjes aan het poten. In Ping An van dit alles weinig. Sporadisch zag je een boer aan het werk (foto), en de meeste terrassen stonden (nog?) niet onder water. Sterker, een deel zag er ongebruikt uit; met gras begroeid (foto onder) en op enkele plekken zelfs ingestort. Was het seizoen nog niet begonnen, of zijn er gewoonweg niet genoeg mensen meer die dat zware werk willen doen? Aan die gekke toeristen verdien je immers makkelijker en meer geld dan rijst. Wie bewerkt dan nog het land? Maar, zonder rijst, geen toerist. Het land braak laten liggen is geen optie. Toen we dit aan Yi-peng voorlegden, zei hij alleen maar, “It is difficult in the head”, terwijl hij met zijn wijsvinger naar het hoofd wees. Een ding is zeker, China verandert razendsnel.

Saturday, April 22, 2006

China X: De rijstterrassen van Ping An

Thursday, April 20, 2006

Vliegende keep

Dit verhaal gaat over de jongensdroom, dus ook de mijne. Een droom ooit een beroemd voetballer te zijn. Zo beroemd dat andere jongens mijn naam op hun shirt dragen. Niet alleen Nederlandse jongens, maar alle jongens in de hele wereld. In Engeland, of Brazilië, jazelfs in Hong Kong. Van Nistelrooij had een zelfde droom. De zijne komt uit. Steeds meer Hongkongneze jongens, opgeschoten knapen en mannen lopen nu, zo vlak voor de wereldkampioenschappen, in een oranje shirt met zijn naam op de rug. Het klinkt gek, maar Hong Kong lijkt langzaam maar zeker oranje te kleuren. Is het simpelweg de kleur, of zijn ze echt fan van Van Nistelrooij?

Voor Hongkongnezen lijkt het verwezenlijken van de jongensdroom vrijwel onmoglijk (of zou de droom anders zijn?). De sporters hier blinken niet uit in de internationale sportarena. Ze doen of niet mee, of ze eindigen ergens onderaan. De Olympische geschiedenis kent maar twee Hongkongneze medaille winnaars; een zeiler en twee mannen die samen goed konden ping-pongen. Het stelt allemaal niet bijster veel voor, de sport in Hong Kong. (Eerlijk is eerlijk, de paralympische ploeg doet het beter. Alleen al in Athene won het 19 medailles, waaronder 11 gouden. Hong Kong deed het daarmee beter dan bijvoorbeeld Nederland.) Dat is niet omdat het maar een klein landje is. Hongkongnezen zijn gewoon niet sportminded. Tekenend is de Hong Kong Rugby Sevens. Dat is een internationaal toernooi, waar bij rugby met zeven spelers wordt gespeeld. Het is snel en spectaculair. Rugby sevens is razend populair in alle voormalige Engelse kolonieën. De Fiji-eilanden, Samoa, Engeland, Nieuw Zeeland, Zuid Afrika, dat zijn de grote landen. Nederland telt niet mee, maar een keer mocht het meedoen. Dat was in 2003 toen er SARS heerste in Hong Kong. Anderen landen durfden de reis niet aan. Rugby sevens is iets Engels, en het publiek bestaat dan ook bijna uitsluitend uit blank volk. Een volgepakt stadion in Hong Kong, zo’n 40.000 mensen, en dan bijna geen Chinees te zien. Bizar, want veel meer dan 100.000 blanken wonen hier niet. Het zijn de Engelse, Australische en Nieuwzeelandse expats die naar de Sevens komen, samen met een grote schare vrienden die speciaal voor het evenement overvliegen. Hong Kong Chinezen vinden het wel goed, die komen niet. En gelijk hebben ze. Behalve het bier, en Hongkongnezen zijn geen drinkers, viel er voor de Hongkongnezen weinig te genieten. Het team van Hong Kong presteerde als altijd ver onder de maat.

Ik weet niet waarom Hongkongnezen zo weinig met sport ophebben. Mogelijk dat het hier simpelweg te warm en te vochtig is voor sport. Voetbal lijkt een uitzondering, tenminste als kijksport. Dat komt vooral door het reclamegeweld van Nike en Adidas. De Premier League wordt breed uitgemeten, en aan het komende wereldkampioenschap in Duitsland is nu al geen ontsnappen meer aan. Hong Kong en China doen niet mee, dus dan valt de keus al snel op het shirt van Van Nistelrooij. Omdat het oranje en flitsend is. Ik zou het anders niet weten. Brazilië en Ronaldhino spreken toch veel meer aan?

Maar dit verhaal gaat ook over mijn jongensdroom, niet alleen over die van Van Nistelrooij. Tijdens mijn laatste officiële wedstrijd -voor de Eendracht Maakt Macht Slagharen- brak ik mijn been. Ik was toen twaalf. Vijfentwintig jaar later blijkt mijn heup versleten. Einde droom, zo lijkt het. Voor mij is geen voetbalroem weggelegd. Of misschien toch?

Het Institute of Human Performance is maar een klein instituutje. Niemand in Hong Kong heeft van ons gehoord. Zelfs Dr Chow, de chef de mission van paralympische ploeg geniet een grotere bekendheid. Wat doe je daar aan? Een Brief naar Nature schrijven bedachten Rich Masters en ik. Dat betekent publiciteit. Het moet dan wel over voetbal gaan, want dat is de enige sport waar Hongkongnezen warm voor lopen. Dat was rond kerst. Inmiddels zijn we zeven strafschopexperimenten verder. Niets was te gek. We hebben dagenlang gefilosofeerd over Oliver Kahn in badpak. Ik heb gemodelleerd. Een uur lang ben ik door een professionele fotograaf onder handen genomen. Het ging niet alleen om een strooifolder voor het werven van proefpersonen (give me your best shot, zie helemaal boven), hoewel die om de een of andere reden weinig effectief bleek. Nee, het ging vooral om het maken van een viertal unieke boekjes, alle vier vol met foto’s van mij: de armen in de lucht, naar beneden, uitgestrekt, in een shirt, met blote armen en schouders, ietsie groter en ietsie kleiner. (En geloof het of niet, met de armen in de lucht lijk ik echt groter!) Ook het zware werk werd niet geschuwd. Een kleine duizend strafschoppen heb ik op me af laten vuren. Niet ongevaarlijk, want een bal kan overal belanden (zie filmpje hier boven). Zeker omdat voetballers in het algemeen, en Hongkongneze voetballers in het bijzonder, het schieten van een strafschop niet gemakkelijk vinden, zelfs niet als ze weten dat de doelman alleen maar stil staat te kijken. En nu dik drie maanden later schrijven we een Brief naar Nature. We hebben ‘iets’. Waarschijnlijk. De strafschoppen uit de Premier League worden nog geanalyseerd. Als we het aandurven, en waarom niet, gaat de Brief voor Pasen nog op de post. Dromerij, of zou het er dan toch echt van komen, de voetbalroem?

Natuurlijk niet. In de droom ben je het zelf die de strafschop scoort of keert. Het gaat niet over een stompzinnig verhaal in een overgewaardeerd tijdschrift. Dus is het definitief gedaan met mijn jongensdroom? Niet helemaal. Zoals Geert en Hemke inmiddels weten blink ik elke dinsdagavond uit op het voetbalveld. In het oranje, nummer 14 op mijn rug. Ik ben bewonderaar van Cruijff, en niet onbelangrijk, voor Chinezen is 14 het getal van de dood. Het boezemt angst in. (Daarom wordt flatnummer 14 hier steevast met 13A aangeduid.) Mijn goede spel is niet onopgemerkt gebleven, en dus werd ik gekozen om voor het vertegenwoordigend elftal van de universiteit te spelen.

Zo dicht was ik nog nooit bij het verwezenlijken van mijn droom geweest! De manager zag in mij een verdediger, maar 90 minuten rennen met een versleten heup dat gaat niet, hoe vaardig ik ook ben. Ik opteerde voor vliegende keep, zoals Menzo dat deed bij Ajax. Bovendien na het zien van duizend strafschoppen, weet ik me ook daar een specialist. En dus moest ik de concurrentiestrijd aan met de Vice Chancellor (zeg maar, de rector-magnificus). De goede man is a-sportief, en heeft als micro-bioloog de beste jaren van zijn leven dag in dag uit door een microscoop getuurd. Hij ziet letterlijk geen bal. De Vice Chancellor is kortom geen groot ballenvanger. Roem lag binnen handbereik.

Ik heb voor de eer bedankt. Sofie moest die zondag naar een verjaardagsfeest van een vriendinnetje. En in Hong Kong gaan kinderen nooit alleen.
[uit: FBWeetjes nummer 49, foto: www.shootmasters.com]

Sunday, April 09, 2006

Ronddwalende geesten

Het was afgelopen woensdag slecht zaken doen in Hong Kong. Ook een operatie stelden de meeste Hongkongnezen liever een dagje uit. Geesten en zielen dwaalden rond op aarde. Zij zouden kwaad in de zin kunnen hebben. Het was Ching Ming en geen gunstige dag voor belangrijke beslissingen.

Het Ching Ming festival is een nationale vrije dag. Duizenden Hongkongnezen trekken met volle tassen naar de laatste rustplaatsen van hun familieleden. Het is een dag waarop zij hun voorouders eren. Het festival is een echte familiegebeurtenis. Familieleden wieden gezamenlijk het onkruid weg rond het familiegraf, vervangen verlepte chrysanten met bloeiende nieuwe bloemen en wrijven de grafsteen op. Ze offeren wierrook en voedsel. Ze proberen het leven van hun voorouders in het hiernamaals te veraangenamen door papieren offers te verbranden. Ze verbranden ‘papieren geld’, zodat de overledenen iets te besteden hebben, maar ook papieren kleding, schoenen, of een bril. Voor dode voorouders met luxe wensen zijn er jachten, merksportschoenen, airconditioners, tv’s met plasmascherm, magnetrons, lingerie, computers, dienstbodes en zelfs maitresses van papier om te verbranden. Sommige families eten na het offeren gezamenlijk het geofferde voedsel. Het is als een picknick met de overledenen en schijnt nog geluk te brengen ook.
Tijdens het Ching Ming festival gingen wij naar een barbeque op het strand en misten de kans om het festival in volle glorie mee te maken. Misschien maar beter ook, want bussen en metro’s naar de begraafplaatsen zijn op deze dag overvol. Op zaterdag, tijdens een wandeling over het Wilson trail van Yau Tong naar Ma Yau Tong, kregen we toch nog een indruk. We kwamen langs een begraafplaats waar tientallen families het graf van hun voorouder(s) bezochten. Deze begraafplaats is enorm. Rij aan rij vullen honderden graven de steile helling van de heuvel. Alle graven hebben uitzicht op zee. Met de zee voor zich en de beboste heuvel achter zich, kunnen de overledenen genieten van een zeer gunstige Feng Shui. We zagen broodjes en fruit bij grafstenen. We zagen families wierrook offeren en papieren offers verbranden. Op enkele graven lagen rode papiertjes onder een steen. We zagen een hele lange rij bij de bushalte. Ching Ming is een bloeiend festival. Ching betekent helder, ming betekent stralend. De lente is nu echt begonnen.

Thursday, April 06, 2006

Een dag op Peng Chau

Zaterdag. De eerste echt warme dag dit jaar. Bijna dertig graden. Een goede dag voor een eiland. Dat werd Peng Chau, een van de kleinste bewoonde eilandjes in Hong Kong. Zo klein dat het niet in onze reisgids staat. Met een pontje vaar je er naar toe. Een dorpje midden op eiland verdeelt Peng Chau in tweeën. De straatjes zijn er nauw, er rijden geen auto’s. Ook hoogbouw is er niet. Wel tempeltjes, een is er voor Tin Hau, de godin van de zee. De huizen hebben twee of drie verdiepingen met daarboven een soort van dakterras. Een korte wandeling vanuit het dorp brengt je naar de top van Finger Hill waar je niet alleen het eiland kunt overzien, maar ook het dichtbij gelegen Lantau (met Discovery Bay en Disney Land), Kowloon, Hong Kong Island, en Lamma. Ondanks de smog was zelfs onze woontoren in South Horizons te onderscheiden. Met het blote oog dan, een foto lukte niet. Het pad naar Finger Hill slingert langs kleine veldjes met biologische akkerbouw. En, hoe kan het ook anders op een eiland, er was ook nog een strand met een klein haventje. Meer foto’s rechts in de sidebar.

Wednesday, April 05, 2006

De Hong Kong Sevens

Bijster veel stelt sport niet voor in Hong Kong. Paardensport uitgezonderd dan, als dat al een sport is. Het hippische programma van de Olympische Spelen in 2008 wordt bijvoorbeeld in Hong Kong gehouden. Men vreest dat de paarden in Beijing ziek zullen worden. Luchtgekoelde stallen zijn al in aanbouw. En dan zijn er natuurlijk de paardenraces, maar dat is vooral populair vanwege het gokken, niet om de sport. Hong Kong is daarmee waarschijnlijk de enige voormalige Engelse kolonie waar men niet sportgek is. Zou het simpelweg te warm en te vochtig zijn voor sport?

Hong Kong mag dan niet sportminded zijn, het heeft wel de Hong Kong Sevens. De Hong Kong Sevens is een jaarlijks internationaal rugby-toernooi. In Nederland kennen we het rugby met vijftien spelers, maar het kan ook met maar zeven spelers gespeeld worden. Dan heb je rugby sevens. Ik had er nog nooit van gehoord. Sevens is een stuk atletischer en sneller dan het traditionele rugby, en het scoreverloop is spectaculairder. 50 punten in een wedstrijd van twee keer zeven minuten is geen uitzondering. Sterke landen zijn Fiji, Engeland, Nieuw-Zeeland, Samoa, Argentinie, Zuid-Afrika, en Australie. De voormalige Engelse kolonieën. Nederland telt niet mee. Een keer mocht het mee doen aan de Sevens. Dat was in 2003, toen er SARS heerste in Hong Kong. Andere landen durfden het toen niet aan.Aan kaartjes kom je niet makkelijk. Het is vrijwel meteen uitverkocht, en ook wij waren te laat. In eerste instantie, want vrijdagochtend bleken er plots via een rugby spelende collega toch kaartjes te zijn. En dus zaten Carianne, Sofie, Marijke en ik diezelfde middag en avond in een volgepakt stadion. Een eigenaardige gewaarwording. Het publiek bestond bijna uitsluitend uit blank volk. In Hong Kong met zijn veertigduizenden bij elkaar, en dan bijna geen Chinezen. Bizar, want er wonen hier niet veel meer dan 100.000 blanken. Rugby is Engels, en Hong Kong kent veel Engelse expats, die voor de gelegenheid een grote schare vrienden uitnodigen. Al wat Engels is, overheerst daarom bij de Sevens. En dat betekent bier, veel bier, en nog meer bier. Het is voor velen de reden naar de Sevens te gaan. Drie dagen lang plus een goed deel van de nacht in Wan Chai wordt er bier gedronken. Gekocht in jugs, het liefst per twee. En dan schreeuwen, zingen, en gek doen. Een groot feest, dat ondanks de vele liters alcohol niet vervelend of agressief wordt.En welk team support je dan? Hong Kong vond Sofie. En als Nederland mee zou doen? Dan Hong Kong en Nederland. Het niveau van Hong Kong was bar en boos, en dat van Nederland zelfs niet goed genoeg om mee te mogen doen. Dus wie steunen we dan? Sofie had wel een idee. Of China, want Hong Kong is van China, of Argentinië, want de Nederlandse prinses komt uit Argentinië. Iets Nederlands is blijkbaar belangrijk. Zou dat komen omdat Sofie, in den vreemde en net als haar klasgenootjes, trots is op het land waar ze vandaan komt?

Ik heb dat niet zo. Ik was vooral tegen Engeland, en voor de prachtige atleten uit Fiji. Ik ging zondag dan ook ietwat teleurgesteld naar huis: de Engelsen scoorden in de allerlaatste seconde de beslissende try tegen Fiji. Onterecht natuurlijk, de mazzelaars.

Saturday, April 01, 2006

De loodgieter

Na een tamelijk lange afwezigheid is hij er opeens weer, onze loodgieter. Zo'n half jaar geleden hadden we hem regelmatig over de vloer. Onze benedenburen klaagden over een lek in de badkamer en de loodgieter moest het probleem oplossen. Deze loodgieter houdt niet zo van inspectie. Hij hoort het probleem aan via de telefoon, en nog voor hij een stap in ons huis heeft gezet, weet hij al een oplossing. Hij maakt een afspraak, komt binnen, doet zijn klus en vertrekt weer. Daarna is het afwachten of de benedenburen opnieuw gaan klagen. Als de aanpassing niet heeft geholpen, bedenkt hij een andere en gaat zo door, tot niemand meer klaagt. De oplossing van het lek heeft maanden geduurd. Hij heeft in deze periode talloze onnutte, maar soms prijzige karweitjes verricht.
Donderdag kwam hij weer. We hadden wat kleine probleempjes. De kraan van een van de baden bleef lopen, de laden van een keukenblok kunnen niet meer open of dicht vanwege kapotte glijders en de air-conditioner in een van de slaapkamers is kapot. Nog voor de loodgieter langs was gekomen, hoorden we zijn oplossingen: een nieuwe kraan en een nieuw keukenblok. Toen hij langskwam om zijn klusjes uit te voeren, kwam hij snel tot de conclusie dat ook de airconditioner vervangen moest worden. Het apparaat deed het niet toen hij hem aanzette, dus vervanging door een nieuwe was op z'n plaats. Hij nam de maten van het keukenkastje, zette een nieuwe kraan in het bad, waar een nieuw rubbertje waarschijnlijk ook afdoende zou zijn geweest, en vertrok weer. Deze loodgieter is duidelijk geen reparateur, maar een installateur. Het nieuwe keukenblok hebben we afgehouden. Zo vreselijk zijn een paar scheve laden nu ook weer niet.