China XI: De rijkste man van Ping An
Mr. Liao Yi-peng is de rijkste man van Ping An. Dat beweert hij althans. Nou ja, de op één na rijkste misschien. Helemaal zeker was hij er niet van. Yi-peng is hotellier. Hij heeft drie guest houses of hotelletjes. Houten bouwels, in een zelfde stijl als de huizen in het dorp (foto boven). Het guest house is geen super-de-luxe; de houten vloeren en wanden maakt het gehorig, de kieren leiden tot tocht, en de wc (in elk geval die op onze kamer) kan geen toiletpapier aan. Dat moest in een klein emmertje. Maar echt primitief is het ook weer niet. In een aantal kamers had Yi-peng een douche met koud en warm water laten installeren. Vijf jaar geleden was hij daarmee de eerste in Ping An, inmiddels heeft elk guest house wel een paar van die kamers. De volgende stap wordt centrale verwarming. Niemand heeft dat nog, en Yi-peng wil voorop blijven lopen.
Het grote geld verdient Yi-peng aan de toeristen in zijn guest houses. 60 Yuan (zo’n 6 Euro) moet er betaald worden voor een twee-persoonskamer, en voor het avondeten en ontbijt betaal je ongeveer het zelfde bedrag. Dat zijn voor Yi-pengs dorpsgenoten astronomische bedragen. Zij proberen dan ook, begrijpelijkerwijs, wat geld bij te verdienen door bijvoorbeeld koffers en luie of te dikke toeristen in een draagstoel door het dorp te sjouwen. Naast hotellier is Yi-peng ook nog ‘boer’. Hij staat natuurlijk niet zelf met zijn enkels in het water. Hij kookt namelijk het eten voor zijn gasten. Zijn rijstvelden worden bewerkt door landarbeiders uit de naburige dorpjes, waar bijna geen toerist komt. Yi-peng wekte de indruk behoorlijk wat rijstvelden te exploiteren, maar toen ik hem vroeg hoeveel mensen voor hem werkten -tien, twintig, vijftig, honderd misschien?- ging hij, zoals Chinezen dat kunnen, een antwoord uit de weg.
Het verrassende is dat Yi-peng naast een beetje Engels, een paar woorden Nederlands spreekt. “Goedemorgen”, “lekker”, “mooi”, “moe”. Dat heeft hij van Herbert geleerd. Herbert was tot voor kort reisleider bij Koning Aap (een reisorganisatie die ‘avontuurlijke’ reizen aanbiedt). Nu woont hij in Yangshuo (zie China VIII, oktober 2005), op een paar uur rijden van Ping An. Hij heeft er een paar oude boerderijen omgebouwd tot hotel. Herbert deed met een groep Nederlanders regelmatig Yi-pengs guest house in Ping An aan. Yi-peng en Herbert raakten bevriend. waarschijnlijk was het Herbert die Yi-peng ‘Nederlandse’ pannenkoeken heeft leren bakken –tot groot genoegen van Sofie en Marijke overigens.
Herbert gaf Yi-peng een boek met foto’s van Nederland. Een prachtig boek, volgens Yi-peng. Hij had het te pronken gelegd in het guest house, maar het was zo mooi dat het binnen een week al verdwenen was. Gestolen door een Chineze toerist, tenminste dat beweert Yi-peng. Hoe dan ook, de houten huizen in Nederland (?) hebben Yi-pengs hart gestolen. Het is zijn grote wens die ooit eens in het echt te zien. Dat wordt een hele onderneming voor Yi-peng, want veel verder dan een uur of twee rijden van Ping An is hij nog nooit geweest, behalve een keer naar Beijing. De eerste stap is het geld sparen voor een vliegticket. En dan moet er toestemming voor de reis gevraagd worden. Yi-peng mag het land niet als toerist uit (dat kan alleen in groepen, en is lang niet voor alle Chinezen toegestaan), en dus moet het onder het mom van een zakenreis. Zijn gezin kan niet mee.De toeristen brengen Ping An welvaart, veel meer dan men ooit met de rijstbouw zou kunnen verdienen. Iedereen probeert daarvan mee te profiteren. Vijftien kilometer dieper het dal in, dik anderhalf uur rijden met de lijnbus (foto), ligt het dorpje Dazai. Net als Ping An omgeven met rijstterassen. Nu is het er nog rustig, maar er werd een nieuwe brede weg aangelegd, en er waren zeker vijf houten guest houses, Ping An-stijl, in aanbouw (foto). Het dorp bereidt zich voor op een invasie van toeristen. En geld. Maar wat als iedereen zich op de toeristen stort, wie doet dan nog het zware werk op de rijstvelden? Toen we van het vliegveld in Guillin naar Ping An reden doorkruisten we een enorm gebied met rijstvelden (geen terrassen zoals in Ping An). De velden stonden onder water, buffels liepen voor de ploeg, en hele families waren rijstplantjes aan het poten. In Ping An van dit alles weinig. Sporadisch zag je een boer aan het werk (foto), en de meeste terrassen stonden (nog?) niet onder water. Sterker, een deel zag er ongebruikt uit; met gras begroeid (foto onder) en op enkele plekken zelfs ingestort. Was het seizoen nog niet begonnen, of zijn er gewoonweg niet genoeg mensen meer die dat zware werk willen doen? Aan die gekke toeristen verdien je immers makkelijker en meer geld dan rijst. Wie bewerkt dan nog het land? Maar, zonder rijst, geen toerist. Het land braak laten liggen is geen optie. Toen we dit aan Yi-peng voorlegden, zei hij alleen maar, “It is difficult in the head”, terwijl hij met zijn wijsvinger naar het hoofd wees. Een ding is zeker, China verandert razendsnel.
Het grote geld verdient Yi-peng aan de toeristen in zijn guest houses. 60 Yuan (zo’n 6 Euro) moet er betaald worden voor een twee-persoonskamer, en voor het avondeten en ontbijt betaal je ongeveer het zelfde bedrag. Dat zijn voor Yi-pengs dorpsgenoten astronomische bedragen. Zij proberen dan ook, begrijpelijkerwijs, wat geld bij te verdienen door bijvoorbeeld koffers en luie of te dikke toeristen in een draagstoel door het dorp te sjouwen. Naast hotellier is Yi-peng ook nog ‘boer’. Hij staat natuurlijk niet zelf met zijn enkels in het water. Hij kookt namelijk het eten voor zijn gasten. Zijn rijstvelden worden bewerkt door landarbeiders uit de naburige dorpjes, waar bijna geen toerist komt. Yi-peng wekte de indruk behoorlijk wat rijstvelden te exploiteren, maar toen ik hem vroeg hoeveel mensen voor hem werkten -tien, twintig, vijftig, honderd misschien?- ging hij, zoals Chinezen dat kunnen, een antwoord uit de weg.
Het verrassende is dat Yi-peng naast een beetje Engels, een paar woorden Nederlands spreekt. “Goedemorgen”, “lekker”, “mooi”, “moe”. Dat heeft hij van Herbert geleerd. Herbert was tot voor kort reisleider bij Koning Aap (een reisorganisatie die ‘avontuurlijke’ reizen aanbiedt). Nu woont hij in Yangshuo (zie China VIII, oktober 2005), op een paar uur rijden van Ping An. Hij heeft er een paar oude boerderijen omgebouwd tot hotel. Herbert deed met een groep Nederlanders regelmatig Yi-pengs guest house in Ping An aan. Yi-peng en Herbert raakten bevriend. waarschijnlijk was het Herbert die Yi-peng ‘Nederlandse’ pannenkoeken heeft leren bakken –tot groot genoegen van Sofie en Marijke overigens.
Herbert gaf Yi-peng een boek met foto’s van Nederland. Een prachtig boek, volgens Yi-peng. Hij had het te pronken gelegd in het guest house, maar het was zo mooi dat het binnen een week al verdwenen was. Gestolen door een Chineze toerist, tenminste dat beweert Yi-peng. Hoe dan ook, de houten huizen in Nederland (?) hebben Yi-pengs hart gestolen. Het is zijn grote wens die ooit eens in het echt te zien. Dat wordt een hele onderneming voor Yi-peng, want veel verder dan een uur of twee rijden van Ping An is hij nog nooit geweest, behalve een keer naar Beijing. De eerste stap is het geld sparen voor een vliegticket. En dan moet er toestemming voor de reis gevraagd worden. Yi-peng mag het land niet als toerist uit (dat kan alleen in groepen, en is lang niet voor alle Chinezen toegestaan), en dus moet het onder het mom van een zakenreis. Zijn gezin kan niet mee.De toeristen brengen Ping An welvaart, veel meer dan men ooit met de rijstbouw zou kunnen verdienen. Iedereen probeert daarvan mee te profiteren. Vijftien kilometer dieper het dal in, dik anderhalf uur rijden met de lijnbus (foto), ligt het dorpje Dazai. Net als Ping An omgeven met rijstterassen. Nu is het er nog rustig, maar er werd een nieuwe brede weg aangelegd, en er waren zeker vijf houten guest houses, Ping An-stijl, in aanbouw (foto). Het dorp bereidt zich voor op een invasie van toeristen. En geld. Maar wat als iedereen zich op de toeristen stort, wie doet dan nog het zware werk op de rijstvelden? Toen we van het vliegveld in Guillin naar Ping An reden doorkruisten we een enorm gebied met rijstvelden (geen terrassen zoals in Ping An). De velden stonden onder water, buffels liepen voor de ploeg, en hele families waren rijstplantjes aan het poten. In Ping An van dit alles weinig. Sporadisch zag je een boer aan het werk (foto), en de meeste terrassen stonden (nog?) niet onder water. Sterker, een deel zag er ongebruikt uit; met gras begroeid (foto onder) en op enkele plekken zelfs ingestort. Was het seizoen nog niet begonnen, of zijn er gewoonweg niet genoeg mensen meer die dat zware werk willen doen? Aan die gekke toeristen verdien je immers makkelijker en meer geld dan rijst. Wie bewerkt dan nog het land? Maar, zonder rijst, geen toerist. Het land braak laten liggen is geen optie. Toen we dit aan Yi-peng voorlegden, zei hij alleen maar, “It is difficult in the head”, terwijl hij met zijn wijsvinger naar het hoofd wees. Een ding is zeker, China verandert razendsnel.
0 Comments:
Post a Comment
<< Home