Tuesday, October 13, 2009
Trommelgeroffel nabij Nam Chung
Het is al weer vier jaar geleden dat we de eerste etappes van de in totaal 80 kilometer lange Wilson trail op Hong Kong Island liepen (zie Hong Kong op zijn smalst, januari 2006). Toen we terugkeerden naar Nederland hadden we de Kowloonheuvels doorkruist, en tijdens de paar keer dat ik terug was in Hong Kong liep ik het stuk van de Wilson trail dat door de heuvels van Pat Sin Leng in de New Territories leidt (zie De acht onsterfelijken, december 2007). De kilometers die nu nog restten waren eigenlijk niet veel meer dan een lange afdaling naar Nam Chung Uk, na eerst een steile klim vanaf de weg naar het pad, dat nog wel.

Het laatste stuk van het pad gaat door een dicht begroeid gebied waar eerder Hakka woonden. De Hakka kwamen begin achttiende eeuw naar Hong Kong. Ze waren, buiten de Engelsen, de laatste grote groep die zich in Hong Kong vestigden. De laaglanden waren toentertijd al bezet, ondermeer door rijstboeren, en dus waren de Hakka gedwongen hogerop te gaan, de heuvels en afgelegen dalen in. De laaglanden werden in de vorige eeuw al snel door de oprukkende stad opgeslokt. Van de oude dorpjes geen spoor meer. En hoewel vanaf de jaren zeventig het boeren –vooral rijstbouw- uit Hong Kong verdween, hielden vooral de ouderen onder de Hakka het werken op hun afgelegen en moeilijke toegankelijke land nog lang vol. Nu zijn de nederzettingen definitief verlaten, en restten er alleen nog oude paden, overgroeide muurtjes die de rijstterrassen markeerden, en vervallen huizen. Ook de rijstvelden zijn inmiddels helemaal overgroeid met gras, bamboe en bomen.
De Wilson trail volgt deels de oude paden door de verlaten Hakka-nederzettinkjes van Wang Shan Keuk. Hoe dichter het pad bij het dal komt hoe dunner de vegetatie wordt. Het uitzicht naar het noorden wordt weidser met de Starling Inlet, de meest noordoostelijke inham van de Zuidchinese zee, en aan de overzijde Sha Tau Kok, een klein dorpje dat grenst aan Sha Tou Jiao, een enorme stad in mainland China met een moderne overslaghaven.

Friday, June 13, 2008
Ik in Hong Kong

Weet je dat er in Hong Kong heel veel dubbeldekkers rondrijden? Dat komt omdat er vroeger een oorlog was en Engeland had Hong Kong veroverd.
Ik ben in Hong Kong veel over het Boeddhisme tegen gekomen. Het Boeddhistische geloof gaat allemaal over een jonge, rijke prins die Boeddha heette. Hij mocht nooit naar buiten want zijn vader zei "jij bent nog veel te klein." Tot op een dag hij ontsnapte, hij liep de tuin in en wat zag hij daar? Mensen die ziek en arm waren. Hij wou heel snel hulp halen en ging op pad. Maar Boeddha besloot ook arm te worden. En zo wilde hij uitvinden hoe hij armoede kon oplossen.
Boeddha reisde rond en mediteerde heel veel maar vond het antwoord niet. Hij ging onder een boom zitten en na 49 dagen en nachten te hebben gemediteerd werd hij heilig, en bedacht dat mensen lijden omdat ze nooit tevreden zijn met wat ze hebben!

Uit: Kinderschoolkrant De Achthoek, juni 2008.
Friday, May 02, 2008
Marijke grijpt de Olympische fakkel
Thursday, February 07, 2008
Fu dao le

Thursday, December 27, 2007
De acht onsterfelijken

De Wilson trail. Het slingert kris-kras door Hong Kong, grofweg van zuid naar noord, zo’n tachtig kilometer lang. De Wilson trail is een van de handvol lange afstandswandelingen die Hong Kong rijk is. Het meest zuidelijke puntje is nabij Stanley op Hong Kong Island. Het is er meteen raak. Traptreden steil omhoog. Het schijnen er dertienhonderd te zijn op die eerste beklimming. Wie telt zoiets? De traptreden, meestal van beton, zijn kenmerkend voor wandelen in Hong Kong. Zanderige, uitgesleten paden met steen of rotsblokken die naar boven slingeren en waar je soms moet klauteren zijn er nauwelijks in de Hongkongse heuvels. In Hong Kong gaat het pad naar de top steil recht omhoog, langs de kortste weg, met traptreden, vaak honderden achtereen. Het idee dat Hongkongnezen van natuur hebben is duidelijk anders dan de onze. In Hong Kong lijkt men niet zo gek veel op te hebben met de ongerepte en woeste natuur zoals Europeanen dat zo graag zien. De natuur is beter een soort van park. Het liefst een beetje gedomesticeerd, en zeker niet te wild. Een nette trap naar de top, eventueel met een reling, past daar prima in. Wandelen verwordt dan snel tot traplopen (zie Traplopen, september 2006).


Friday, November 23, 2007
China XXX: Guangzhou dus

Toch heeft Guangzhou een rijke geschiedenis. Het was tot halverwege de 19e eeuw de enige stad in China waar buitenlanders handel mochten drijven. De Britten verkochten er enorme hoeveelheden opium in ruil voor Chinees zilver. Die drugshandel zette door, ondanks het verbod van de Chinese keizer. En dat ging natuurlijk niet goed. In 1839 brak de Eerste Opium-oorlog uit nadat een volledige scheepslading opium door een plaatselijke commandant uit Guangzhou werd vernietigd. De Britten wonnen, lijfden Hong Kong in, en dwongen af dat buitenlanders ook in andere Chinese steden handel mochten drijven. In Guangzhou werd van een zandbank in de Pearl River het eilandje Shamian gemaakt en door de Europeanen in verschillende concessies opgedeeld. De Chinezen hadden er niets te vertellen; sterker nog na tien uur gingen de hekken op beide bruggen dicht en kwam er geen Chinees meer in.
Nu is Shamian nog steeds een soort van eiland, een oase van rust. Het lijkt de enige plek in Guangzhou waar het niet gonst van de activiteiten. Er zijn zelfs nauwelijks Chinezen in Shamian, wel een paar buitenlanders (zoals bij Starbucks), die in de rest van de stad opvallend afwezig zijn. Shamian is tot een soort park verworden, met typische koloniale gebouwen. En een kerkje. Het is een geliefde plek voor trouwfoto’s. Drie bruidswinkels op een rij, zag ik er.
De slapte van de keizer was een doorn in het oog van de revolutionairen die China wilden moderniseren en een meer westerse staatsvorm voorstonden. Een van hen was Sun Yat-sen (zie Hong Kong in zwart wit, maart 2006), een boerenzoon uit Guangdong -de provincie waarvan Guangzhou de hoofdstad is. Op nieuwjaarsdag in 1912 werd Sun, na de omverwerping van het keizerrijk, de eerste president van de Republiek China.


Zhongshan Lu is groot en breed, met nogal wat shopping malls. Het is niet de meest interessante straat van Guangzhou. Het drukke, het gonzende, de chaos vind je in de kleinere straten en op de markten. Daar wordt handel gedreven, gekocht en verkocht. Het lijkt alsof de Guangzhou-nezen niets anders doen.

Monday, November 19, 2007
China XXVIII: Geluk in Guangzhou

Over de betekenis -als de schilder al iets wilde duidelijk maken- kan ik alleen maar speculeren. 'Fu', geluk, staat er op de op haar kop bungelende bungy jumper; alsof het geluk letterlijk uit de lucht komt vallen, maar ook weer plots zal verdwijnen. Het schilderij verwijst misschien naar de handel, bedrijvigheid en chaos, die Guangzhou tot Guangzhou maakt (Over de stad in een later bericht meer). Een kapitalistisch wild west, maar ook weer niet helemaal. In elk geval, het leek alsof in alle straten en kieren van Guangzhou spullen ver- en gekocht werd. Er hangt een pluk-de-dag sfeer, alsof het elk moment weer over kan zijn. Guangzhou heeft daarmee mogelijk ietwat onheilspellends in zich, net zoals al die grijstinten dat met schilderij lijken te doen. En dan die trein uit Kowloon (Hong Kong), wat die er mee te maken heeft? Geen idee.
Wednesday, November 14, 2007
Kenith Poon

Er heerst verkiezingskoorts in Hong Kong. Twee verkiezingen staan er op stapel. Begin december zijn er tussentijdse verkiezingen voor een zetel in Legco, het parlement in Hong Kong. Normaal zou dat waarschijnlijk niet zo gek veel publiciteit opleveren, maar nu er zich twee kanonnen in de strijd hebben geworpen, zijn die tussentijdse verkiezingen elke dag nieuws. Een van de kandidaten is Anson Chan. Zij was voor en na de handover van Hong Kong de Chief Secretary, de belangrijkste ambtenaar en rechterhand van de Chief Executive (zie Die vrouw met de grote zonneklep, juni 2006). Chan's belangrijkste strijdpunt als nieuwbakken politicus is volledige democratie in 2012. Haar tegenstreefster is niemand minder dan Regina Ip die in 2003 als minister het beruchte artikel 23 verdedigde, waarin opruiing, hetze, landverraad aan China, plus samenwerking met buitenlandse politieke partijen strafbaar werd gesteld. Meer dan een half miljoen mensen demonstreerden, het voorstel ging van tafel, en Ip verdween van het politieke toneel. Ze ging politicologie studeren in de Verenigde Staten en schreef een scriptie over parlementaire democratie. En nu is ze terug. Ook zij pleit voor meer democratie, maar over de precieze vorm en wanneer, daarover is ze niet altijd even duidelijk. Ip is de kandidaat van het Beijing-establishment. De twee ijzeren dames worden ze genoemd, Chan en Ip. Begrijpelijk dat er voor Kenith Poon weinig belangstelling is.


Waaronder dus Kenith. Kenith heeft een blog. Daarop schrijft hij dat hij algemene verkiezingen in 2012 voorstaat, beter openbaar vervoer in Pokfulam wenst, en een minder vervuild en groener Hong Kong. Hij is gelieerd aan de sociaal-democraten. Een groepering die in Hong Kong als radicaal wordt beschouwd. Kenith schrijft met gepaste trots dat hij zijn hele verkiezingscampagne zelf uitgedacht heeft. Hij heeft niet het geld iemand anders in te huren. En dus staat Kenith ochtend na ochtend op dezelfde plek langs de weg naar voorbijgangers te zwaaien -bijna uitsluitend auto's. Zaterdag nog in vrije-tijds kleding, de rest van de week netjes in pak. 'Herhaling is de kracht van de reclame' moet hij gedacht hebben.
Friday, November 09, 2007
Holland op zijn smalst
Het was puur toeval dat ik op het Holland Village stuitte. Ik had me voorgenomen uit werk de sfeer in stad te proeven en van Central naar Causeway Bay te lopen. Ik zag de molen vanuit de bus, en stapte uit.
Het was druk in dat deel van Hong Kong. De bankkantoren van HSBC, de Bank of China, Standard Chartered, en noem ze maar op, stroomden allemaal tegelijkertijd leeg. De straten waren vol met (mantel-)pakken. Voor velen leidt de weg naar huis door Charter Garden, en daarmee dwars door het Holland Village. De passanten kwamen in golven, afhankelijk van het voetgangersstoplicht. Het was overduidelijk: het kitscherige 'dorpje' maakte geen spatje indruk op de haastige Hongkongnezen.

En toch, zo'n molen met op de achtergrond de oude Bank of China en daar weer achter het hoofdkantoor van HSBC in rood wit, zo aan het begin van de avond, het heeft wel wat.
Wednesday, November 07, 2007
Mr. Van is back in town


Ook op de universiteit lijkt alles bij het oude te zijn, behalve dan dat bijna iedereen is verhuisd of serieuze verhuisplannen heeft. De mensen in Hong Kong zijn een stuk minder honkvast dan in Nederland. Neem Jamie, een post-doc, hij staat op het punt een appartement aan te schaffen vlak bij Kennedy Town. Dat gaat omgerekend zo'n 300.000 euro kosten. Het is een klein en oud appartement op de 28ste verdieping, ongeveer 50 vierkante meter groot met uitzicht over de zee. Waarschijnlijk een goede aanschaf, want binnen nu en vijf jaar zal er in die buurt een MTR-station gebouwd worden, waardoor de flatprijzen zeker zullen stijgen. Niks bijzonders lijkt het, maar er is meer. Jamie gaat de flat kopen zonder het te bekijken. De huurders die er nu wonen, twee beginnende advocaten, hebben er geen zin in en dus geven ze geen toestemming. Foto's van het appartement zijn ook niet beschikbaar. Wel heeft Jamie een zelfde appartement een paar verdiepingen lager bezichtigd. Het appartement dat hij koopt zal hij echter pas zien nadat het gekocht is: een huisbaas kan de toegang niet ontzegd worden. Alsof je schoenen koopt zonder ze te passen. Ik zou het niet doen.
Wednesday, April 04, 2007
Een Hongkongnees op de Nieuwmarkt
Een echte Hongkongnees ben ik nooit geworden. Niet dat ik mijn best niet deed. Ik heb bijvoorbeeld pogingen ondernomen Cantonees te leren. Twee keer een uur in de week, een klein jaar lang. Na een sterk begin, faalde ik jammerlijk. Met de toename van de woordenschat werd het Cantonees voor mij een brij van klanken die ik onmogelijk uit elkaar wist te houden: sē (sommige), sé (schrijven), se (huis), sèh (slang), séh (samenleving) en seh (schieten). Voor de duidelijkheid, de streepjes duiden op de tonen, van hoog naar laag of van laag naar lager bijvoorbeeld, en dus niet op zoiets eenvoudigs als lange of korte e’s. Ik werd het niet machtig. Ik kon het niet onthouden, niet onderscheiden, en mijn uitspraak schoot volledig te kort. Zeker buiten de beschermde omgeving van het klaslokaal. De taxichauffeur stelde mijn poging op prijs, maar ging meteen over in het Engels.
Een echte Hongkongnees werd ik vooral niet door mijn fysiek. Het was evident dat ik van de andere kant van het Kaukasisch gebergte kwam. Ik zou altijd de gweilo, witte duivel blijven. Niet alleen mijn huidskleur of lengte, maar ook het onvermogen om waar en wanneer dan ook in slaap te kunnen vallen maakte me duidelijk tot een niet-Hongkongnees. De power nap moet een Chinese uitvinding zijn. In de bus, achter de toonbank, in de spreekkamer van de dokter, of zelfs in een rumoerig restaurant, overal en altijd weet de Hongkongnees (of Chinees) een korte slaap mee te pikken. Ook tijdens colleges. Zeven colleges Statistiek gaf ik. Toegegeven dat is saai, maar toch ook weer niet zo saai. Bij mijn allereerste college draafden negen studenten op. De eerste dommelde na twintig minuten in, de tweede volgde snel. Toen nummer vijf (uit negen!) ook haar hoofd op de tafel legde om in te dutten, besloot ik de pauze te vervroegen. Het probleem deed zich ook voor tijdens het onderzoek; iemand 150 keer achtereen een voorwerpje laten pakken was vragen om moeilijkheden.

En nu dus weer terug in Nederland. “Mag ik nog even uw telefoonnummer?” “Dat heb ik niet, daarvoor ben ik toch hier”. “Hebt u ook geen mobiel? Sorry, dan kunnen we voor u geen telefoonaansluiting verzorgen”. Je ziet het wel niet, maar ik pas niet meer netjes in het systeem. Ben ik nog wel een echte Nederlander? Moeilijk, ik zit met iets van een dubbele loyaliteit, want dat kan, zelfs zonder dubbel paspoort. Ik ben een beetje verhongkongneest. Ik ga, net als Sofie, opnieuw naar Chinese les. Ik lees boeken over de Chinezen van de Binnen Bantammerstraat, en ik eet bij New King op de Zeedijk, ondanks hun overduidelijke politieke steun aan meneer Ng van de VVD.
Ik trof dezelfde meneer Ng heel kort tijdens de viering van het Chinese Nieuwjaar op de Nieuwmarkt. Hij folderde voor de Provinciale Staten. “Kung hai fat choi” groette ik. Dat betekent zoiets als heel veel rijkdom dit jaar. Dat was niet omdat hij VVD’er is, maar omdat dat is wat je toewenst tijdens Nieuwjaar. Hij vond mijn wens in het Chinees een beetje drukdoenerij, en daagde me uit om de Chinese tekst op zijn foldertje dan ook maar te lezen. Tot zijn (en mijn) verrassing kon ik dat een beetje. Het wekte Ng’s nieuwsgierigheid. Ik zei dat ik twee jaar in Hong Kong had gewoond. Meneer Ng was er, net als veel Amsterdamse Chinezen, alleen maar een paar keer op vakantie geweest. Wie of wat is hier Hongkongnees?

De leeuwendansers trokken de Nieuwmarktbuurt in voor een ritueel dat zorgt dat de winkeliers ook het komende jaar goede zaken zullen doen. Even volgden we de leeuwendans. Het was koud en guur. In een lawaaiig, rokerig, maar warm café aan de Jodenbreestraat vonden we een lege tafel. Lekker, een hete kop koffie ….
“Papa, wakker worden, je moet betalen”.

Thursday, March 08, 2007
China XXVII: Kou lijden in Tongli

De hele reis door de Yangtze-delta gaat langs van die zogenaamde industrieële parken, bedrijventerreinen dus. Chinese bedrijven, maar veel vestigingen van buitenlandse ook, uit Japan en Korea vooral. En Philips. Het gekke is dat bij de meeste bedrijven het allerminst bedrijvig is. Veel gebouwen (veelal laagbouw) lijken zo goed als verlaten. Op de parkeerplaatsten staat maar een enkele auto. Dat laatste is niet zo heel gek als je bedenkt dat de werknemers natuurlijk geen geld hebben voor een auto. Maar waarom dan zo’n uitgestrekt parkeerterrein? Ook het aantal fietsen houdt overigens niet over. Het lijkt dat er vooral gebouwd is met het oog op wat er nog komen gaat. De infrastructuur is er, nu de rest nog. Maar of het er ook komt? Het maakt het allemaal een beetje unheimisch, en dat wordt nog eens versterkt door een dikke sluier vies geel-grauwe smog. Van Shanghai tot in Tongli.
Er zijn straten in Tongli, maar in het dorpje vormen de kanalen met de karakteristieke bruggen de hoofdwegen. Het dorpje kan behoorlijke wat toeristen aan, maar nu –in de tweede week van december- is het er vooral rustig.

Maar het is vooral koud in Tongli, verdomd koud. Voor ons tenminste, verwend dat we zijn met de zomerse temparaturen in Hong Kong. Het is een graad of vijf à tien in Tongli. Onze kamer in het family-guesthouse is in Chinese stijl, met een echt prinsessenbed (zoals Sofie en Marijke het noemen), een theetafel in een andere bedstee, een Chinese vaas, rijkbewerkte raamluiken enzovoort. We zijn de enige gasten. Een prachtig guesthouse, maar brr, het kiert er en het tocht, en ook de plavuizen op de vloer dragen niet bij aan een warm gevoel. Gelukkig staan er twee thermoskannen met heet water. We drinken de thee met onze jassen aan.

Twee nachten slapen we in Tongli. In dit dorp van boeren en vissers woonden ooit koopmannen die rijk werd van de handel langs de zijderoute. Nu nog zijn er in Tongli de typische Chinese tuinen met rotspartijen, prieelen, en vijvers met goudkarpers. We slenteren een hele dag rond; door de tuinen, langs de kanalen en over de bruggen.