China XXVII: Kou lijden in Tongli
Bedrijventerrein na bedrijventerrein, er komt geen eind aan. Het platteland bestaat niet (meer). De trein brengt ons in een klein uur van Shanghai naar Suzhou. Vandaar gaat het nog eens een dik half uur met een bijna lege streekbus naar Tongli. Klein Venetië wordt dat genoemd. Je moet ver gaan als je in Shanghai echt de stad uit wilt. Heel ver.
De hele reis door de Yangtze-delta gaat langs van die zogenaamde industrieële parken, bedrijventerreinen dus. Chinese bedrijven, maar veel vestigingen van buitenlandse ook, uit Japan en Korea vooral. En Philips. Het gekke is dat bij de meeste bedrijven het allerminst bedrijvig is. Veel gebouwen (veelal laagbouw) lijken zo goed als verlaten. Op de parkeerplaatsten staat maar een enkele auto. Dat laatste is niet zo heel gek als je bedenkt dat de werknemers natuurlijk geen geld hebben voor een auto. Maar waarom dan zo’n uitgestrekt parkeerterrein? Ook het aantal fietsen houdt overigens niet over. Het lijkt dat er vooral gebouwd is met het oog op wat er nog komen gaat. De infrastructuur is er, nu de rest nog. Maar of het er ook komt? Het maakt het allemaal een beetje unheimisch, en dat wordt nog eens versterkt door een dikke sluier vies geel-grauwe smog. Van Shanghai tot in Tongli.
Er zijn straten in Tongli, maar in het dorpje vormen de kanalen met de karakteristieke bruggen de hoofdwegen. Het dorpje kan behoorlijke wat toeristen aan, maar nu –in de tweede week van december- is het er vooral rustig. De mensen zijn bezig met hun dagelijkse beslommeringen. Een paar straatwerkers werken aan een brug, een vrouw wast kleren in het kanaal, een boer hangt kroppen groente in een soort van waslijn, enkele mannen en vrouwen breien wollen sloffen (voor de toeristen), en weer anderen zitten buiten te slapen.
Maar het is vooral koud in Tongli, verdomd koud. Voor ons tenminste, verwend dat we zijn met de zomerse temparaturen in Hong Kong. Het is een graad of vijf à tien in Tongli. Onze kamer in het family-guesthouse is in Chinese stijl, met een echt prinsessenbed (zoals Sofie en Marijke het noemen), een theetafel in een andere bedstee, een Chinese vaas, rijkbewerkte raamluiken enzovoort. We zijn de enige gasten. Een prachtig guesthouse, maar brr, het kiert er en het tocht, en ook de plavuizen op de vloer dragen niet bij aan een warm gevoel. Gelukkig staan er twee thermoskannen met heet water. We drinken de thee met onze jassen aan.De mensen in Tongli wachten op de echte winterse kou. Terwijl wij met handschoenen (een paar dagen eerder in Shanghai aangeschaft) rondlopen, zitten zij op straat of in huis, maar wel met ramen en deuren gewoon open. Het vinden van een restaurantje waar de deuren niet wagenwijd open is niet eenvoudig.
Twee nachten slapen we in Tongli. In dit dorp van boeren en vissers woonden ooit koopmannen die rijk werd van de handel langs de zijderoute. Nu nog zijn er in Tongli de typische Chinese tuinen met rotspartijen, prieelen, en vijvers met goudkarpers. We slenteren een hele dag rond; door de tuinen, langs de kanalen en over de bruggen.
De hele reis door de Yangtze-delta gaat langs van die zogenaamde industrieële parken, bedrijventerreinen dus. Chinese bedrijven, maar veel vestigingen van buitenlandse ook, uit Japan en Korea vooral. En Philips. Het gekke is dat bij de meeste bedrijven het allerminst bedrijvig is. Veel gebouwen (veelal laagbouw) lijken zo goed als verlaten. Op de parkeerplaatsten staat maar een enkele auto. Dat laatste is niet zo heel gek als je bedenkt dat de werknemers natuurlijk geen geld hebben voor een auto. Maar waarom dan zo’n uitgestrekt parkeerterrein? Ook het aantal fietsen houdt overigens niet over. Het lijkt dat er vooral gebouwd is met het oog op wat er nog komen gaat. De infrastructuur is er, nu de rest nog. Maar of het er ook komt? Het maakt het allemaal een beetje unheimisch, en dat wordt nog eens versterkt door een dikke sluier vies geel-grauwe smog. Van Shanghai tot in Tongli.
Er zijn straten in Tongli, maar in het dorpje vormen de kanalen met de karakteristieke bruggen de hoofdwegen. Het dorpje kan behoorlijke wat toeristen aan, maar nu –in de tweede week van december- is het er vooral rustig. De mensen zijn bezig met hun dagelijkse beslommeringen. Een paar straatwerkers werken aan een brug, een vrouw wast kleren in het kanaal, een boer hangt kroppen groente in een soort van waslijn, enkele mannen en vrouwen breien wollen sloffen (voor de toeristen), en weer anderen zitten buiten te slapen.
Maar het is vooral koud in Tongli, verdomd koud. Voor ons tenminste, verwend dat we zijn met de zomerse temparaturen in Hong Kong. Het is een graad of vijf à tien in Tongli. Onze kamer in het family-guesthouse is in Chinese stijl, met een echt prinsessenbed (zoals Sofie en Marijke het noemen), een theetafel in een andere bedstee, een Chinese vaas, rijkbewerkte raamluiken enzovoort. We zijn de enige gasten. Een prachtig guesthouse, maar brr, het kiert er en het tocht, en ook de plavuizen op de vloer dragen niet bij aan een warm gevoel. Gelukkig staan er twee thermoskannen met heet water. We drinken de thee met onze jassen aan.De mensen in Tongli wachten op de echte winterse kou. Terwijl wij met handschoenen (een paar dagen eerder in Shanghai aangeschaft) rondlopen, zitten zij op straat of in huis, maar wel met ramen en deuren gewoon open. Het vinden van een restaurantje waar de deuren niet wagenwijd open is niet eenvoudig.
Twee nachten slapen we in Tongli. In dit dorp van boeren en vissers woonden ooit koopmannen die rijk werd van de handel langs de zijderoute. Nu nog zijn er in Tongli de typische Chinese tuinen met rotspartijen, prieelen, en vijvers met goudkarpers. We slenteren een hele dag rond; door de tuinen, langs de kanalen en over de bruggen.
0 Comments:
Post a Comment
<< Home