Wednesday, April 04, 2007

Een Hongkongnees op de Nieuwmarkt

“Can I ask you a question, Sir?” In Hong Kong werd mij die vraag regelmatig gesteld. De vragenstellers, vaak in t-shirt met een geelrode drakenkop, waren van het Hongkongse toeristenbureau. “How many days did you spend in Hong Kong?” Het antwoord kende ik uit mijn hoofd: “I’m local, I live in Apleichau”. Het t-shirt verontschuldigde zich en ging op zoek naar een volgende toerist.

Een echte Hongkongnees ben ik nooit geworden. Niet dat ik mijn best niet deed. Ik heb bijvoorbeeld pogingen ondernomen Cantonees te leren. Twee keer een uur in de week, een klein jaar lang. Na een sterk begin, faalde ik jammerlijk. Met de toename van de woordenschat werd het Cantonees voor mij een brij van klanken die ik onmogelijk uit elkaar wist te houden: (sommige), (schrijven), se (huis), sèh (slang), séh (samenleving) en seh (schieten). Voor de duidelijkheid, de streepjes duiden op de tonen, van hoog naar laag of van laag naar lager bijvoorbeeld, en dus niet op zoiets eenvoudigs als lange of korte e’s. Ik werd het niet machtig. Ik kon het niet onthouden, niet onderscheiden, en mijn uitspraak schoot volledig te kort. Zeker buiten de beschermde omgeving van het klaslokaal. De taxichauffeur stelde mijn poging op prijs, maar ging meteen over in het Engels.

Een echte Hongkongnees werd ik vooral niet door mijn fysiek. Het was evident dat ik van de andere kant van het Kaukasisch gebergte kwam. Ik zou altijd de gweilo, witte duivel blijven. Niet alleen mijn huidskleur of lengte, maar ook het onvermogen om waar en wanneer dan ook in slaap te kunnen vallen maakte me duidelijk tot een niet-Hongkongnees. De power nap moet een Chinese uitvinding zijn. In de bus, achter de toonbank, in de spreekkamer van de dokter, of zelfs in een rumoerig restaurant, overal en altijd weet de Hongkongnees (of Chinees) een korte slaap mee te pikken. Ook tijdens colleges. Zeven colleges Statistiek gaf ik. Toegegeven dat is saai, maar toch ook weer niet zo saai. Bij mijn allereerste college draafden negen studenten op. De eerste dommelde na twintig minuten in, de tweede volgde snel. Toen nummer vijf (uit negen!) ook haar hoofd op de tafel legde om in te dutten, besloot ik de pauze te vervroegen. Het probleem deed zich ook voor tijdens het onderzoek; iemand 150 keer achtereen een voorwerpje laten pakken was vragen om moeilijkheden.Het maakte me wel eens jaloers, dat slapen. Ik probeerde het in een bus, tijdens een saaie presentatie, maar het is me nooit gelukt. Een echte Hongkongnees word je niet, dat ben je.

En nu dus weer terug in Nederland. “Mag ik nog even uw telefoonnummer?” “Dat heb ik niet, daarvoor ben ik toch hier”. “Hebt u ook geen mobiel? Sorry, dan kunnen we voor u geen telefoonaansluiting verzorgen”. Je ziet het wel niet, maar ik pas niet meer netjes in het systeem. Ben ik nog wel een echte Nederlander? Moeilijk, ik zit met iets van een dubbele loyaliteit, want dat kan, zelfs zonder dubbel paspoort. Ik ben een beetje verhongkongneest. Ik ga, net als Sofie, opnieuw naar Chinese les. Ik lees boeken over de Chinezen van de Binnen Bantammerstraat, en ik eet bij New King op de Zeedijk, ondanks hun overduidelijke politieke steun aan meneer Ng van de VVD.

Ik trof dezelfde meneer Ng heel kort tijdens de viering van het Chinese Nieuwjaar op de Nieuwmarkt. Hij folderde voor de Provinciale Staten. “Kung hai fat choi” groette ik. Dat betekent zoiets als heel veel rijkdom dit jaar. Dat was niet omdat hij VVD’er is, maar omdat dat is wat je toewenst tijdens Nieuwjaar. Hij vond mijn wens in het Chinees een beetje drukdoenerij, en daagde me uit om de Chinese tekst op zijn foldertje dan ook maar te lezen. Tot zijn (en mijn) verrassing kon ik dat een beetje. Het wekte Ng’s nieuwsgierigheid. Ik zei dat ik twee jaar in Hong Kong had gewoond. Meneer Ng was er, net als veel Amsterdamse Chinezen, alleen maar een paar keer op vakantie geweest. Wie of wat is hier Hongkongnees?Ons gesprek werd abrupt onderbroken door het kabaal van de leeuwendansers, en daana het vuurwerk. Het Chinese Nieuwjaar wordt in Amsterdam namelijk op authentieke wijze gevierd. Authentieker nog dan in Hong Kong. Dus met een mat knalvuurwerk dat deskundig op een keukentrapje bevestigd was. In Hong Kong is vuurwerk verboden, zelfs tijdens Nieuwjaar. In Nederland mag vuurwerk natuurlijk ook niet zomaar. Daarom was er een heuse pyrotechnicus op de Nieuwmarkt. Het gehoorapparaat liet zien dat de goede man een echte professional was.

De leeuwendansers trokken de Nieuwmarktbuurt in voor een ritueel dat zorgt dat de winkeliers ook het komende jaar goede zaken zullen doen. Even volgden we de leeuwendans. Het was koud en guur. In een lawaaiig, rokerig, maar warm café aan de Jodenbreestraat vonden we een lege tafel. Lekker, een hete kop koffie ….

“Papa, wakker worden, je moet betalen”.
[uit FBWeetjes nummer 52]

0 Comments:

Post a Comment

<< Home