Friday, November 23, 2007

China XXX: Guangzhou dus

Heel veel bijzonders heeft Guangzhou (misschien beter bekend als Kanton) niet te bieden Het meest authentiek is misschien de ancestor hall van de Chen-clan, maar het complex staat er nog maar honderd jaar. Een pagode en tempel zijn er wel, beide flink oud ook. Maar Guangzhou is vooral zo’n typisch moderne Chinese stad, waar oude intieme wijkjes en plattelandsdorpjes plaats hebben gemaakt voor de moderne hoogbouw. Daar waar het gaat om commercie en productie-industrie loopt Guangzhou zelfs voorop in China. Dat ruik je trouwens, wanneer je vanuit Hong Kong met de trein naar Guangzhou reist. Schoorsteenpijpenlucht.

Toch heeft Guangzhou een rijke geschiedenis. Het was tot halverwege de 19e eeuw de enige stad in China waar buitenlanders handel mochten drijven. De Britten verkochten er enorme hoeveelheden opium in ruil voor Chinees zilver. Die drugshandel zette door, ondanks het verbod van de Chinese keizer. En dat ging natuurlijk niet goed. In 1839 brak de Eerste Opium-oorlog uit nadat een volledige scheepslading opium door een plaatselijke commandant uit Guangzhou werd vernietigd. De Britten wonnen, lijfden Hong Kong in, en dwongen af dat buitenlanders ook in andere Chinese steden handel mochten drijven. In Guangzhou werd van een zandbank in de Pearl River het eilandje Shamian gemaakt en door de Europeanen in verschillende concessies opgedeeld. De Chinezen hadden er niets te vertellen; sterker nog na tien uur gingen de hekken op beide bruggen dicht en kwam er geen Chinees meer in.

Nu is Shamian nog steeds een soort van eiland, een oase van rust. Het lijkt de enige plek in Guangzhou waar het niet gonst van de activiteiten. Er zijn zelfs nauwelijks Chinezen in Shamian, wel een paar buitenlanders (zoals bij Starbucks), die in de rest van de stad opvallend afwezig zijn. Shamian is tot een soort park verworden, met typische koloniale gebouwen. En een kerkje. Het is een geliefde plek voor trouwfoto’s. Drie bruidswinkels op een rij, zag ik er.

De slapte van de keizer was een doorn in het oog van de revolutionairen die China wilden moderniseren en een meer westerse staatsvorm voorstonden. Een van hen was Sun Yat-sen (zie Hong Kong in zwart wit, maart 2006), een boerenzoon uit Guangdong -de provincie waarvan Guangzhou de hoofdstad is. Op nieuwjaarsdag in 1912 werd Sun, na de omverwerping van het keizerrijk, de eerste president van de Republiek China. Dat duurde maar kort – 44 dagen om precies te zijn. De interne machtstrijd werd gewonnen door Sun’s rivaal Yuan Shi-kai, een generaal die in Beijing de onderhandelingen voerde met de vertegenwoordigers van de keizer. Sun kwam op een zijspoor en werd directeur-generaal van de nationale spoorwegen. Het idee van een trein naar Tibet, vorig jaar geopend, komt uit Sun’s koker. Ondertussen had Yuan zich zelf uitgeroepen tot de nieuwe keizer en groeide de verdeeldheid, met name tussen facties uit het Noorden en Zuiden. Een centraal gezag was er niet meer in China. Sun Yat-sen startte een militaire regering in Guangzhou met als doel China te verenigen. Dat was 1921. Hij plande een veldtocht tegen de internationaal erkende regering in Beijing. Het kwam er niet van. Zelfs de plaatselijke autoriteiten in Guangdong kreeg Sun niet mee. Ze bestreden de legitimiteit van zijn uitverkiezing, en ook de hoge belastingen die Sun hief hielpen niet mee. Sun Yat-sen stierf in 1925 in Beijing aan kanker, en werd later in Nanjing opgebaard.

Nu lijkt alles vergeven en vergeten, ook in Guangzhou. Sun Yat-sen is vader des vaderlands (voor alle Chinezen, in het mainland, in Hong Kong en in Taiwan). De verkeersader dwars door Guangzhou is na Sun vernoemd, Zhongshan Lu (Zhong Shan, 中山 [letterlijke vertaling: midden berg] is de naam die Sun kreeg bij zijn dood), en er is een Sun Yat-sen gedenkhal, een enorm theater.

Zhongshan Lu is groot en breed, met nogal wat shopping malls. Het is niet de meest interessante straat van Guangzhou. Het drukke, het gonzende, de chaos vind je in de kleinere straten en op de markten. Daar wordt handel gedreven, gekocht en verkocht. Het lijkt alsof de Guangzhou-nezen niets anders doen. En dat op die typische Chinese manier (of Cantonees, in Kowloon, Sham Shui Po bijvoorbeeld [zie Kroalkes, oktober 2005] zie je het zelfde op kleinere schaal). Straat in straat uit, winkel na winkel wordt er hetzelfde product verhandeld. Douchekoppen bijvoorbeeld, of balpennen, rollen plakband, schroeven en boutjes, kleren natuurlijk, en, het is er de tijd van het jaar voor, mandarijnen!

Monday, November 19, 2007

China XXVIII: Geluk in Guangzhou

Geluk is geland in Guangzhou. Zo ongeveer moet de titel van dit prachtige schilderij in het Guandong Museum of Art zijn. Helemaal zeker is dat niet, want ik ben natuurlijk geen begenadigd vertaler van het Mandarijn.

Over de betekenis -als de schilder al iets wilde duidelijk maken- kan ik alleen maar speculeren. 'Fu', geluk, staat er op de op haar kop bungelende bungy jumper; alsof het geluk letterlijk uit de lucht komt vallen, maar ook weer plots zal verdwijnen. Het schilderij verwijst misschien naar de handel, bedrijvigheid en chaos, die Guangzhou tot Guangzhou maakt (Over de stad in een later bericht meer). Een kapitalistisch wild west, maar ook weer niet helemaal. In elk geval, het leek alsof in alle straten en kieren van Guangzhou spullen ver- en gekocht werd. Er hangt een pluk-de-dag sfeer, alsof het elk moment weer over kan zijn. Guangzhou heeft daarmee mogelijk ietwat onheilspellends in zich, net zoals al die grijstinten dat met schilderij lijken te doen. En dan die trein uit Kowloon (Hong Kong), wat die er mee te maken heeft? Geen idee.

Wednesday, November 14, 2007

Kenith Poon

Kenith zag ik zaterdagochtend voor het eerst. Ik liep via Victoria Road en Sassoon Road steil omhoog naar Pokfulam Road om daar de bus naar de stad te nemen. Het is dezelfde route als naar de Universiteit, dus min of meer mijn dagelijkse gang -als Rich mij niet in zijn auto meesleept tenminste. Zaterdag dus, bij de rotonde van Victoria Road naar Sassoon Road stond daar plots Kenith. Hij zwaaide naar me. Dat verraste me. Hongkongnezen zijn niet onaardig, maar zwaaien naar onbekenden, dat was nieuw voor me. Voor ik van de schrik bekomen was, had Kenith zich omgedraaid en zwaaide hij naar een taxi, en daarna naar een glimmende donkere Mercedes. Het begon me te dagen, Kenith zwaaide niet naar mij, maar naar zijn kiezers.

Er heerst verkiezingskoorts in Hong Kong. Twee verkiezingen staan er op stapel. Begin december zijn er tussentijdse verkiezingen voor een zetel in Legco, het parlement in Hong Kong. Normaal zou dat waarschijnlijk niet zo gek veel publiciteit opleveren, maar nu er zich twee kanonnen in de strijd hebben geworpen, zijn die tussentijdse verkiezingen elke dag nieuws. Een van de kandidaten is Anson Chan. Zij was voor en na de handover van Hong Kong de Chief Secretary, de belangrijkste ambtenaar en rechterhand van de Chief Executive (zie Die vrouw met de grote zonneklep, juni 2006). Chan's belangrijkste strijdpunt als nieuwbakken politicus is volledige democratie in 2012. Haar tegenstreefster is niemand minder dan Regina Ip die in 2003 als minister het beruchte artikel 23 verdedigde, waarin opruiing, hetze, landverraad aan China, plus samenwerking met buitenlandse politieke partijen strafbaar werd gesteld. Meer dan een half miljoen mensen demonstreerden, het voorstel ging van tafel, en Ip verdween van het politieke toneel. Ze ging politicologie studeren in de Verenigde Staten en schreef een scriptie over parlementaire democratie. En nu is ze terug. Ook zij pleit voor meer democratie, maar over de precieze vorm en wanneer, daarover is ze niet altijd even duidelijk. Ip is de kandidaat van het Beijing-establishment. De twee ijzeren dames worden ze genoemd, Chan en Ip. Begrijpelijk dat er voor Kenith Poon weinig belangstelling is.
Kenith doet mee met die andere verkiezingen, a.s. zondag, voor de districtcouncils, een soort van gemeenteraden, die zaken als zwembaden en de inrichting van perkjes voor hun rekening nemen. Heel veel stelt het niet voor, want geld hebben ze bijna niet te besteden. Kenith en al die andere bijna duizend kandidaten -er dingen nog geen tweehonderd vrouwen mee- krijgen niet veel media-aandacht, maar op straat kun je niet om ze heen. Heel Hong Kong hangt vol met spandoeken en posters. Op gevels van flats, appartementen en restaurants, in winkels en de groene mini-busjes. Een minibusje met posters van meerdere kandidaten tegelijk is niet uitzonderlijk. De chauffeurs krijgen er waarschijnlijk voor betaald. Er wordt natuurlijk druk gefolderd. Vooral aanhangers van de Democratic Alliance for the Betterment and Progress of Hong Kong (DAB) zijn met hun fel blauwe hesjes niet te missen. (De DAB is de meest invloedrijke partij in Hong Kong en volledig op de hand van Beijing. Ze steunen Regina Ip). Het grappige is dat ik al een aantal kanditaten zelf heb zien staan folderen.

Waaronder dus Kenith. Kenith heeft een blog. Daarop schrijft hij dat hij algemene verkiezingen in 2012 voorstaat, beter openbaar vervoer in Pokfulam wenst, en een minder vervuild en groener Hong Kong. Hij is gelieerd aan de sociaal-democraten. Een groepering die in Hong Kong als radicaal wordt beschouwd. Kenith schrijft met gepaste trots dat hij zijn hele verkiezingscampagne zelf uitgedacht heeft. Hij heeft niet het geld iemand anders in te huren. En dus staat Kenith ochtend na ochtend op dezelfde plek langs de weg naar voorbijgangers te zwaaien -bijna uitsluitend auto's. Zaterdag nog in vrije-tijds kleding, de rest van de week netjes in pak. 'Herhaling is de kracht van de reclame' moet hij gedacht hebben.

Ik hoop dat Kenith het haalt zondag, en anders ligt er vast een baantje als cheerleader in het verschiet.

Friday, November 09, 2007

Holland op zijn smalst

Ooit het Holland Village gezien, gesponsord door het Nederlandse bedrijfsleven? Het is op toer door China en deed deze week eventjes Hong Kong aan. En dus staat er een 'dorp' compleet met grachtenpandjes, molen en een haringkar in Charter Garden, in het financiële hart van de stad. Treuriger kan het bijna niet...

Het was puur toeval dat ik op het Holland Village stuitte. Ik had me voorgenomen uit werk de sfeer in stad te proeven en van Central naar Causeway Bay te lopen. Ik zag de molen vanuit de bus, en stapte uit.

Het was druk in dat deel van Hong Kong. De bankkantoren van HSBC, de Bank of China, Standard Chartered, en noem ze maar op, stroomden allemaal tegelijkertijd leeg. De straten waren vol met (mantel-)pakken. Voor velen leidt de weg naar huis door Charter Garden, en daarmee dwars door het Holland Village. De passanten kwamen in golven, afhankelijk van het voetgangersstoplicht. Het was overduidelijk: het kitscherige 'dorpje' maakte geen spatje indruk op de haastige Hongkongnezen. Ze liepen er door heen zonder op of om te kijken. Je kunt ze niet anders dan gelijk geven, want wie zit nu op die Hollandse nep-kneuterigheid te wachten? Bovendien, de beloofde bitterbalen, kaas, en krentebollen waren er niet. Waarschijnlijk hadden de venters van die kramen (sorry, grachtenpandjes) al begrepen, dat Hongkongnezen daar niet voor te porren zijn. Nee, promotie voor Nederland of het bedrijfsleven kun je het niet noemen.

En toch, zo'n molen met op de achtergrond de oude Bank of China en daar weer achter het hoofdkantoor van HSBC in rood wit, zo aan het begin van de avond, het heeft wel wat.

Wednesday, November 07, 2007

Mr. Van is back in town

Eigenaardig. Het voelde als thuiskomen, vooral het moment waarop de bus het busstation onder de IFC-mall uitreed. Het drukke verkeer, dubbeldekbussen, rode taxi's, een oud vrouwtje dat een handkarretje vol oud papier voorduwt, het woud van reclameborden dat over de weg hangt, flatgebouwen die er vrijwel allemaal versleten uitzien -alsof het weer er in zit-, airconditioners aan de gevels van die zelfde flats, en natuurlijk de grote hoeveelheid Chinezen. Voor een internationale stad als Hong Kong is de bevolking opvallend eenzijdig samengesteld.

Voordat ik de bus naar Pokfulam instapte was ik kort naar het terras op het dak van IFC-mall gelopen om over Victoria Harbour uit te kijken naar Kowloon (zie foto). Het was aangenaam en redelijk helder weer. De acht heuvels die Kowloon van de New Territories scheiden waren redelijk zichtbaar. De smog was wel eens erger in Hong Kong. Op weg naar het dakterras zag ik Janet, onze ex-buurvrouw uit South Horizons, een van de weinige mensen waarmee we nog met enige regelmaat contact hebben. Zo kort na aankomst had ik nog geen trek in een praatje van "Oh, how are you ...?", en dus maakte ik rechts omkeerd. Op het dakterras was het rustig, een filmploeg maakte opnames, een Hakka-vrouw bewaterde de boompjes en een oudere man deed zijn tai-chi oefeningen. Verder niemand.

Ook op de universiteit lijkt alles bij het oude te zijn, behalve dan dat bijna iedereen is verhuisd of serieuze verhuisplannen heeft. De mensen in Hong Kong zijn een stuk minder honkvast dan in Nederland. Neem Jamie, een post-doc, hij staat op het punt een appartement aan te schaffen vlak bij Kennedy Town. Dat gaat omgerekend zo'n 300.000 euro kosten. Het is een klein en oud appartement op de 28ste verdieping, ongeveer 50 vierkante meter groot met uitzicht over de zee. Waarschijnlijk een goede aanschaf, want binnen nu en vijf jaar zal er in die buurt een MTR-station gebouwd worden, waardoor de flatprijzen zeker zullen stijgen. Niks bijzonders lijkt het, maar er is meer. Jamie gaat de flat kopen zonder het te bekijken. De huurders die er nu wonen, twee beginnende advocaten, hebben er geen zin in en dus geven ze geen toestemming. Foto's van het appartement zijn ook niet beschikbaar. Wel heeft Jamie een zelfde appartement een paar verdiepingen lager bezichtigd. Het appartement dat hij koopt zal hij echter pas zien nadat het gekocht is: een huisbaas kan de toegang niet ontzegd worden. Alsof je schoenen koopt zonder ze te passen. Ik zou het niet doen.