Sunday, March 04, 2007

China XXVI: Shanghai (en Hong Kong)

Nergens zou de economische boom in China zichtbaarder moeten zijn dan in Shanghai. Shanghai zou inmiddels Hong Kong al naar de kroon steken. En zo lijkt het op het eerste gezicht misschien ook wel. Neem de supersnelle Maglev die tussen het gloednieuwe -en schijnbaar uitgestorven- Pudong-vliegveld en Shanghai raast. De Maglev is 's werelds eerste commercieel uitgebate hoge snelheidzweeftrein. Het legt de 30 kilometer tussen vliegveld en stad in nog geen 8 minuten af. Elke wagon heeft een teller die voortdurend de snelheid aangeeft. De meeste passagiers probeerden het moment waarop de teller de topsnelheid van 431 kilometer/uur aangeeft met camera of mobiel vast te leggen, maar het sterke trillen van de trein maakt een scherpe foto onmogelijk. Het meest verrassende is dat de je de uitzonderlijke hoge snelheid nauwelijks ervaart, zelfs niet als je naar buiten kijkt. Sofie vindt de trein maar langzaam.

Shanghai kent inmiddels ook een behoorlijk aantal luxueuze shopping malls, zo is er net als in Hong Kong een Times Square. De Shanghainese Times Square is in alles een kopie van haar hippe naamgenoot in Hong Kong. Even luxueus, het zelfde type winkels. De overeenkomst reikt tot in de details. Zo mag de klant, mits er voor een zeker bedrag aan aankopen gedaan is, een trendy sneeuwpopknuffel kopen. Het geld gaat naar een goed doel. Dat geschenk is voor de Shanghainese en Hongkongnese klanten identiek. Toch zijn er ook duidelijke verschillen. Times Squares in Shanghai is een stuk kleiner, en het is er beduidend minder druk. En dat is kenmerkend; het mag dan economisch goed gaan met Shanghai, een Hong Kong is het nog niet. Pamela Yatsko, schrijver van New Shanghai, beschrijft hoe het die luxueuze malls eind jaren negentig verging (dit is eigenlijk een beetje misleidend; de veranderingen in Shanghai gaan zo razendsnel, dat het bijna zeker niet meer geldt voor de situatie van nu). De ene nieuwe mall na de andere werd geopend, meestal gefinancieerd door een buitenlandse investeerder. Designkleding, parfum, schoenen, tassen werden er verkocht, maar ook supermarkten als het Nederlandse Ahold en het Hongkongse Park ’n Shop (van Li Ka-shing, zie Carianne’s huishoudboekje, juli 2005) openden hun deuren. Allemaal dachten ze de nieuwe rijken te kunnen bedienen. Dat ging dus niet. Nog geen 5% van de 14 miljoen Shanghainezen kon zich de prijzen in de malls permiteren. Plotsklaps waren er meer dan 20 malls die deze rijken wilden binnenhalen. Een vuistregel zegt dat, om te kunnen draaien, zo’n mall 200.000 mensen zou moeten kunnen bedienen. Met dik 20 malls die om 700.000 klanten vechten moest het dus wel misgaan. Ahold en Park ’n Shop redden het niet, net als de meeste anderen. Vandaar dus dat de Shanghainese Times Square een maatje kleiner is dan zijn Hongkongnese naamgenoot.

We logeren in het Park Hotel aan het Renmin Guangchang (het Volksplein, China blijft communistisch!), een prachtig Art-Deco hotel uit de jaren dertig van de vorige eeuw. Met 22 verdiepingen was het tot 1966 het hoogste gebouw in Shanghai. Vanuit het raam in onze kamer kijken we op een betonnen karkas van een nooit afgebouwde toren. Op een enkele verdieping wonen daar, veelal tussen doeken, mensen, hoogstwaarschijnlijk illegalen uit de provincie. Waarschijnlijk waren er ook hier mooie plannen veel geld te verdienen, maar draaide het –zoals wel vaker in Shanghai- op niets uit.

Het toont dat Shanghai (nog?) geen Hong Kong is, maar de economische boom is onmiskenbaar. Pudong is daarvan het symbool bij uitstek. Pudong was een agrarisch gebied totdat Deng Xiaoping het in het kader van zijn ‘Open deur politiek’ aanwees als speciale economische ontwikkelingszone (Dit maakte ondermeer buitenlandse investeringen mogelijk). Pudong werd een enorme bouwput - in het midden van de jaren negentig stond een kwart van de bouwkranen in de hele wereld er te werken! Nu vormen de wolkenkrabbers van Pudong Shanghai’s moderne stadsgezicht; een must-do foto. Hebben wij ook gedaan, vanaf de Bund aan de andere kant van de Huangpu-rivier. De Oriental Pearl TV Tower is door dichte smog maar amper zichtbaar (en dat op een ‘auto-luwe’ zondagochtend).Die Bund, een brede strook langs de westzijde van de Huangpu-rivier, is de plek waarmee Shanghai zich het meest onderscheid van de andere Chinese steden, ook van Hong Kong. Nieuwe wolkenkrabbers vind je namelijk in alle Chinese steden, hoewel natuurlijk niet zo talrijk. De Bund daarentegen herinnert aan New York of Chigago. Het staat vol met indrukwekkende gebouwen, vooral handelshuizen en bankgebouwen, in een ratjetoe van stijlen, waaronder Art-Deco. De Bund ademt daarmee nog steeds een soort vooroorlogse sfeer uit. Het stamt uit een tijd (net als nu) dat in Shanghai alles mogelijk leek. Buitenlanders hadden de stad bezet en opgedeeld in zogenaamde consessies, die ze elk afzonderlijk bestuurden, met een eigen jurisdictie, politiemacht enzovoort. Een soort van kolonies eigenlijk. Vrijhandelszones waar buitenlanders zich over de ruggen van Chinezen verrijkten. Het draaide allemaal om geld verdienen, en verder was er niets verboden. De hoer van Azië werd de stad genoemd. De Engelsen en Amerikanen bestierden de Bund en bouwden er zoals ze dat thuis gewend waren. De Fransen deden het zelfde in de Franse concessie, een wijk die ook nu nog een typische Franse parksfeer uitademt. Langs de straten staan er platanen. Onchinees.
Met de explosieve economische groei is de armoede niet uit Shanghai verdwenen. Integendeel. Ik noemde al de bewoners van het betonnen karkas naast ons hotel. Zo stuiten we naast de Yuyuan bazar (een opnieuw opgetrokken wijkje dat vrijwel in haar geheel bestaat uit protserige souvenirswinkels en toeristenrestaurants in authentiek Chinese architectuurstijl) op een buurt die nog niet heeft moeten wijken voor de projectontwikkelaars. Een soort hutong. Het regent terwijl we er rond lopen. In de nauwe straatjes zijn uitsluitend fietsers of brommers, auto’s passen er niet. De groenteboer zit met zijn kolen en appels verscholen onder een lekkend stuk zeil op straat. De was hangt buiten. Stromend water is er niet binnenshuis; wel zijn er een kranen buiten bij een gootsteen. Het lijkt erop dat voor velen de stoep tegelijkertijd de keuken is. De straatjes zijn schoon geveegd. Een oude vrouw loopt met een po over straat en leegt het in een soort van stortbak. Een ander gooit een identieke po gewoon in de waterplassen op straat.Mijn schoenen zijn versleten, er zitten gaten in de zolen. Aan de plassen is soms echt niet te ontkomen. De schoenen en sokken raken langzaamaan doorweekt. We dwalen af tot in een afbraakbuurt; nog een bouwput, en dan plotseling is er Times Square. We drinken hete koffie en chocolademelk bij Starbucks, maar met natte voeten blijft het koud. Ik besluit de mall in te gaan, en koop nieuwe schoenen. 60 Euro, iets meer nog dan dat ze in Hong Kong kosten. En vrijwel zeker meer dan het maandloon van welke bewoner dan ook in dat buurtje zo vlak naast de Yuyuan bazar.

0 Comments:

Post a Comment

<< Home