Tuesday, May 02, 2006

China XIII: Badhanddoekmutsen en borduursels

De grootste etnische groep in China zijn de Han-Chinezen. Wat een Chinees tot Han-Chinees maakt is moeilijk uit te leggen. Niet alle Han-Chinezen spreken dezelfde taal, ze hebben niet dezelfde culturele achtergrond, en ook genetisch is het een diverse bevolkingsgroep. Han-Chinezen hebben met elkaar gemeen dat ze zich verbonden voelen met de Han-dynastie (206 v Chr.- 220 n. Chr.). De Han-dynastie staat voor de eerste echte bloeiperiode van China. Het was in deze periode dat het Confucianisme zijn ontuitwisbare invloed op de Chinese maatschappij deed gelden. Je zou kunnen zeggen, dat een Han-Chinees de ‘echte’ Chinees is. 1.2 van de 1.3 miljard Chinezen is Han-Chinees (ook de Hongkongers), dus zo gek is die gedachte niet. Toch klopt het niet, want er zijn 56 officiële etnische minderheidsgroeperingen in China.In het gebied rond Ping An, leven de Zhuang en de Yao. Mr. Liao Yi-peng (zie China XI: De rijkste man van Ping An) is een Zhuang, net als de andere inwoners van Ping An. Naar schatting zijn er zo’n 18 miljoen Zhuang. Een Zhuang is dus niet exotischer dan een Nederlander. In Guangxi, de provincie in Zuid-oost China waar Ping An ligt, hebben de Zhuang een zekere mate van autonomie, en ze introduceerden het irrigatie-systeem voor de rijstbebouwing in Guangxi. Dat was dik 5000 jaar geleden toen ze vanuit midden China in de provincie neerstreken. De Zhuang zijn vrijwel volledig geassimileerd, maar spreken nog wel een eigen taal, een soort Thais (De Thai stammen af van de Zhuang).

Yi-peng en (vooral) zijn vrouw maken aardig gebruik van hun etnische Zhuang achtergrond. Op verzoek, laat Yi-pengs vrouw samen met een aantal vriendinnen de toeristen kennis maken met de zang- en danskunst van de Zhuang. Een soort van volksdansen door Chinese plattelandsvrouwen. Gekleed in klederdracht, met een extra fel gekleurde badhanddoek om het hoofd gebonden, zingen ze drank- en bruiloftsliederen, dansen met bamboestokken, kelkjes en lampjes. Het is allemaal wat ingestudeerd en stijfjes, maar na een paar kommetjes rijstwijn vinden de meeste toeristen het prachtig of raken ze in een slappe lach. Hoogtepunt is een ‘traditionele’ dans tussen steeds sneller heen en weer bewogen bamboestokken. Ook de toeristen mogen meedoen. Ik vroeg Yi-peng of hij het wel eens geprobeerd had. “No”, antwoordde hij met een alleszeggende lach. Het etnische is niet allemaal flauwekul natuurlijk. In Ping An, en ook in de minder toeristische dorpjes in de omgeving, zie je –vooral oudere- Zhuang vrouwen met de onmiskenbare handdoek (mannen dragen schijnbaar geen traditionele kleren) bezig met hun dagelijkse beslommeringen.
In dezelfde vallei op nog geen twee uur loopafstand van Ping An wonen de Yao. De Yao spreken een taal waarvan Yi-peng zegt dat hij het niet verstaat. De Yao –de vrouwen, niet de mannen- onderscheiden zich van de Zhuang met roze-paars gekleurde kleren, maar zijn vooral bekend vanwege hun lange haar. Los reikt het tot op de grond. Ze laten het zien wanneer je betaalt. De Yao vrouwen borduren en proberen dat voor een habbekrats te slijten. Ook in Ping An. Ze drukken de toeristen het borduursel –of armbanden, die verkopen ze ook- simpelweg in de handen; en dringen dan aan, lopen mee, dringen nogmaals aan, ze weten niet van ophouden. Soms alleen, vaak met meerdere tegelijk. Ze strijken door Sofie’s haar (Beautifull gill, your daughter), en dat mot Sofie niet -Marijke laat het niet gebeuren. Vervelend soms, maar het maakt China wel een stukje kleurrijker.

0 Comments:

Post a Comment

<< Home